zondag 10 augustus 2014

5 augustus 2014. Fietsen na de valse start met een verkrampte rug.




Onder het motto: bewegen is goed, ben ik vandaag toch weer op de fiets geklommen. Gisteren eigenlijk ook al, maar vandaag ben ik 's morgens al begonnen.
De zon schijnt, de lucht is blauw, er is geen wind. Een ideaal moment om er even tussenuit te gaan. Zal ik mijn vaste rondje Garderen, Caitwiekerzand en terug doen? Ik zie wel. Dat doe ik wel vaker: gewoon opstappen zonder echt plan en dan zien waar de fiets me heen brengt.  Zo ook nu. Met de zon in mijn gezicht rijd ik de Bosrand op. Dan links naar de Schoolweg. Ik kom langs de volkstuinen en zie mensen ijverig de vruchten van hun land plukken. Toch wel speciaal, dat je daarvan kunt genieten.
Ik rijd verder en ga richting de hei. Er zijn een paar tegenliggers. Het is vakantietijd en dan zijn er meer fietsers op pad dan gewoon. Op de hei is het een vel licht met die zon. Het eerste dat me opvalt, is dat de hei al bloeit. Nog niet uitbundig, maar het is al goed te zien. Dat hoort bij de maand augustus. Als we over een week weer zullen komen, kun je de bloeiende hei ook ruiken. Je ruikt dan de honing. Iemkers kunnen alvast hun kasten er neer zetten.

Als ik verder fiets, staan er mensen op het pad. Ze hebben beladen fietsen, trekkende vakantiegangers. Ze zijn iets onduidelijks aan het doen en gaan aan de kant als ik voorbij kom. Even verder staat een gezin met jonge kinderen. Ook zij willen weer verder fietsen. Ik kan er goed omheen. Aan het eind van het pad, begint de verharding en ga ik naar rechts. Nu rijd ik langs de hei en aan de andere kant is de Flevoweg. Even voorbij het herinneringspunt van het Romeinse marskamp  steekt een hagedis vlak voor mijn wiel de straat over. Zou ik er overheen gereden zijn? Ik keer om en zoek het diertje. Gelukkig, Ik kan het niet vinden. Dus is het niet onder mijn wielen gekomen. Anders zou die toch geplet op de straat moeten liggen. Ik ga weer verder.

Aan het eind ga ik naar links en steek de Flevoweg over. Hier staat een jong stel met een scooter. Zij bespreken met de kaart in de hand, waar ze heen zullen. Ik steek de weg over en ga rechtdoor het bos is. Zo kom ik bij een knooppuntenbord. In deze tijd kun je daar niet voorbij komen zonder mensen te te zien die het bord bekijken en overleggen. Ook nu weer. Vaak staan mensen dan ook nog dwars over het pad, de doorgang te versperren. Deze keer niet. Zoals ik al vermeldde, zijn er heel wat fietsers. Even later komt er een heel stel kinderen op kleine fietsen aan, gevolgd door de ouders. Als je deze weg, de Postweg, afrijdt, kom je bij het kerkje van Staverden. Hier maakt de weg tegenwoordig een vreemde kronkel. De hoofdweg gaat naar links en ik kan over een fietsbaan oversteken. Er komt een auto me tegemoet. Eigenlijk hoort hij me voorrang te geven, maar het is een audi, en dan moet je oppassen. De wagen gaat in volle vaart door de bocht. Ik rijd verder. Langs het bezoekerscentrum. Het bord op de straat nodigt uit om te komen kijken en iets te nuttigen. Dat ga ik niet doen. Ik heb een ander doel. Als ik het kasteel voorbij ben, ga ik naar rechts. Zo kom ik langs de brasserie in de oranjerie van het kasteel. Tegenwoordig zit er standaard een bordje aan de boom, dat de parkeerplaats voor bruiloften en partijen een eindje verder is.  Nou, ik ga ook een eindje verder. Ik zet de fietshelm weer op, want de zon schijnt me lelijk in de ogen. Maar een eind verder is het niet meer nodig en gaat het ding weer af. Onder de bomen is het nog best koel. Het fiets goed, met een pijnlijke rug. Eigenlijk voel ik er niets van zolang ik maar op het zadel zit en doortrap. Niet te hard trappen, want dat voelt onprettig. Er valt me onderweg verder niet veel op. Dan is er de zijweg naar De Beek en het paardencentrum. Hier ga ik naar rechts. Het is er heel stil en geen ander verkeer. Ik moet nodig plassen en dat kan mooi hier even in het bos. Ik stap af en meteen komen er andere fietsers aan. Geen rustig plekje dus. Dan maar even wachten. Als ze voorbij zijn, loop ik het bos een eindje in. Er komen auto's langs. Gek hoor. Is het zo rustig en als het dan opeens zoveel drukte, juist als ik dat even niet kan gebruiken. Maar dan is het toch weer verkeersloos. En kan ik doen, wat ik nodig wil doen.

Als ik deze weg afrijd, kom ik weer op de Flevoweg. Nu ga ik naar rechts. Tot ik kan oversteken en op de hei kom. Hier rijd ik weer heerlijk in de felle zon. Even verder lopen koeien en staat er een bankje. Ik besluit even te rusten en een koekje te eten. Een koe staat met zijn kont naar me toe en opeens poept hij. Nou, dat kun je natuurlijk ook even anders doen. Maar ja, je bent een koe en je moet nodig. Dan ga je niet, zoals ik, een plekje zoeken in het bos, zodat je niet gezien wordt. Nee, een koe doet het waar hij staat. Aan de voorkant graast hij, beter zij, en van achteren rolt het er weer uit. Ze draait zich om en graast waar ze net heeft gekakt. Rare boel.

Ik stap op en vervolg mijn weg. Als ik bijna aan het eind van dit pad ben, komt er een tegenligger. Hij gaat van het pad af. Dat is prettig, dan kan ik over het pad. Maar de reden van door het gras rijden is geen hoffelijkheid naar mij toe. Het schelpenpad is opeens een rulle zandweg geworden. Op het laatste moment zie ik het en kan alleen nog stevig door trappen om niet om te rollen. Aan het eind is er een klaphek. Die staat ook aan het begin van het pad. Dieren kunnen zo niet van de hei af en mensen wel. Ik ga naar links met de bedoeling om een eind verder weer over de hei te gaan in de zon. Want ik fiets zonder shirt. Dat is een prettige manier van zonnebaden. Dus rijd ik even later op het volgende pad weer over de hei. Hier haal ik enkele mensen in en steek dan weer over naar de Flevoweg. Nu rijd ik door tot de rotonde en daar naar rechts, richting Garderen.

Deze weg is een gestaag klimmen en waar je naar rechts kunt, ga ik naar rechts. Nu de weg blijven volgen tot ik weer in Garderen ben. Daar oversteken en dan naar rechts. Zo kom ik in het bos van Drie. Ik rol het Kruipad af en kom in Drie. Ik trap verder en in de buurt van camping De Paalberg is het een hele drukte op de weg en het fietspad. Er staan drie auto's langs de weg, er lopen ook drie mensen op straat, een met een vangnet. Op het fietspad staan een aantal toeschouwers. Ik vraag, wat er aan de hand is. Er blijkt een jong hertje in het bos te lopen. Men is bang dat er ongelukken van komen. Nu is de boswachter bezig om het diertje te vangen. Ik vraag me af wat dit voor nut heeft. Er lopen de hele dag dieren in het bos en soms steken ze de weg over. Zo gaat dat. Het verkeer moet er rekening mee houden en de snelheid aanpassen. Straks hebben ze het dier gevangen en naar de andere kant van de weg gebracht. Steekt het diertje toch weer over, want hij moest aan de overkant zijn. Het risico van aangereden worden blijft. Ik vind het maar een rare excersitie van die boswachters. Menselijke gevoelens gebruiken om dieren te helpen.
Dan maar weer verder. Even later ben ik weer thuis. Hoewel het maar een klein eindje zou zijn, is deze morgenrit toch nog  31 km, best wel veel.

na het middageten rust ik eerst wat uit. Dan komt Bia met het idee om naar 's Heerenloo te gaan. Daar is een kwekerij, waar je goedkoop tuinplanten kunt halen. Dat gaan we doen. Op de fiets erheen. Ik heb geen idee hoe je er moet komen en waar je langs moet. Enkele weken geleden zijn we er wel geweest, maar toen over het terrein van 's Heerenloo. Dat was een heel gezoek.
Bia weet een betere weg. We gaan de Julianalaan af en dan ergens de Horsterweg op naar links. Dan zijn we er snel. De kwekerij blijkt bij de Buitenbrinkweg te zijn.
We kopen er een zestal planten. Er staat heel wat aan planten, maar geen bijzondere. Alleen zaken, die makkelijk te kweken zijn. 

Als we klaar zijn en alles in de fietstassen hebben geladen, komt er een medewerker van de bewoners van 's Heerenloo aanlopen.
" Meneer, ik moet u wat zeggen," roept hij. De jongeman komt naar ons toe en je ziet heb denken: wat zal ik nu zeggen. Hij is duidelijk om een praatje verlegen. Ik wacht af, wat er komen gaat. En ja, daar komt de vraag.
" Woont u in Ermelo?". Ik vertel dat we in Ermelo wonen, helemaal aan de andere kant van het dorp. Is het ver, wil hij weten. Dat valt wel mee, ongeveer 6 km. Mijn fietscomputer geeft de informatie.
Dan kijkt hij naar mijn fiets. " Is die nieuw? Hij is wel mooi." Ik geef eerlijke antwoorden. Daar heeft hij recht op. De fiets is wel mooi, maar niet nieuw.
Ook wl hij nog weten of we veel fietsen. Ja, elke dag. Elke Dag?? Het komt er volg verbazing uit. Ondertussen begin ik te bedenken hoe we hier weg kunnen komen.
Ik maak er een opmerking over en de begeleiders roepen de jongen om te komen. Dat helpt. We nemen afscheid en rijden weer naar huis. Nu over de Horsterweg.

Thuis is er eerst tijd voor een kopje thee en wat rust. De planten poten is voor later. Want we zijn nog niet uitgefietst.
In geen tijden zijn we bij Gasterij Zondag geweest. Een restaurant bij de rotonde in de weg Apeldoorn - Voorthuizen, waar de streekbussen een halteplaats hebben. Je kunt er heerlijk appeltaart eten.
Via de Drieerweg en het Kruipad komen we in Garderen. Daar gaan we naar links en de volgende weg rechts, langs de kerk. Aan het eind van het dorp begint het fietspad. Aan de linkerkant valt een nieuwbouw wijkje op. Er staan niet de standaardwoningen. Ze zijn gebouwd in de stijl van boerderijen uit deze streek.

Dan langs de zandsculpturen en dan afdalen. Het gaat snel en als we er bijna zijn, oppert Bia dat ze wel eens gesloten kunnen zijn. Het is dinsdag. Ik vind dat maar onzin: in de vakantiemaanden ben je toch niet gesloten!.
Toch is het zo. De eigenaren hebben de buit allang binnen en een vrije dag kan er best af. Helaas, geen appeltaart. Maar wat nu.

Zullen we richting Apeldoorn gaan en dan bij Buds, dat is bij de rotonde in Nieuw Milligen wat gaan eten? Welaan. We rijden die kant op. Dit stukje weg hebben we nog nooit gefietst bij mijn weten. Er staan een paar mooie landhuizen. We komen langs de vroegere halteplaats voor koetsen, Oud Milligen. Dan langs de graskwekerijen. Het is nog een heel eind. Verder dan ik dacht.
Ik opper om bij Buds te gaan eten. Dat is een goed idee.
We parkeren de fietsen en zoeken een tafel. Eerst een bij een gezin met kleine kinderen. Daar heb ik niet zo'n zin in. We verhuizen naar de rand van het terras. Daar zit het beter, maar de bediening kijkt niet zo ver. We zitten er al een hele tijd voor we gezien worden. We bestellen koffie met appelgebak zonder slagroom. Ook legt ze er menukaarten bij.  Vrij snel komt de koffie, maar het gebak laat op zich wachten. Als het komt, zit er een flinke dot slagroom bij. Dat is standaard. Men maakt wat men gewend is , en niet wat er gevraagd wordt. Zou dan bij het warme eten ook zo gaan?

We bestellen allebei een vegetarisch gerecht, wel met kaas. Het is verrukkelijk. Eigenlijk missen we de frisse groente die erbij zou passen. We melden het de serveerster, die het blijkbaar meteen tegen de kok gaat zeggen, want als ze terugkomt voor het toetje, zegt ze dat de kok het een goed idee vindt en er wat mee gaat doen.
Tegen Bia zeg ik dat we dan nog eens moeten gaan eten om het te controleren.

Ook het toetje laat op zich wachten. Het is ook wel druk. Het hele terras zit vol. Het is prachtig weer op deze dinsdagavond. En dan het toetje. Bia heeft een kom met advocaatijs en ik een bergje met rum-rozijn en vanilleijs. Het hele bergje is bekleed met slagroom en versierd met karamelsaus, heerlijk.
Het loopt tegen half acht en het wordt er niet warmer op. Dus tijd om weer richting huis te gaan. Ik ga betalen en dan trappen we huiswaarts.Dat is nog een hele reis. Onderweg trekken we nog iets warmers aan, want het is al echt avond met een bijpassende frisse temperatuur.
Voldaan van zo'n heerlijke fietsdag komen we thuis en sluiten de dag af op de gebruikelijke manier. Eerst koffie en dan nog een glaasje wijn.
Ondanks de rugklachten en dankzij de pillen heb ik vandaag 74 km gefietst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten