dinsdag 9 december 2014

9 december 2014  Een koude Veluwse tocht.

Vandaag ben ik maar weer eens op de fiets gestapt. Op een nieuwe, dus het is testen en uitproberen.
Met de auto vertrekken we, want ik laat me brengen, naar Apeldoorn. Hier zal ik iets afleveren bij vrienden.
Het vertrek is heerlijk: een felle zon en een zeer blauwe lucht. Werkelijk heerlijk fietsweer ondanks de vorst. Want het is net onder nul. Geen wind, dus eigenlijk is het fietsen in heerlijkheid.
We rijden weg over de Drieërweg. Maar o wee. Als we het bos van Drie naderen is het nevelig in de lucht en de zon is wat versluierd. Ach, dat geeft niet, gaat wel weer over.
We rijden door Speuld, over de nieuwe drempel met tien meter ervoor en erna een 30 km - zone. Waar het op slaat is mij een raadsel. Grapje van de gemeente Ermelo.
Dan zijn we bij de rotonde om richting Apeldoorn te gaan.  O schrik, wat is dat . Weg zon, dichte mist. Dat is jammer als je een leuke fietstocht wilt maken in de zon. Toch doet hoop leven en we crossen in onze gele auto verder. Steeds rijd ik te hard. De mist wordt dichter. Je kunt niet ver meer zien, misschien 200 meter. Op de volgende rotonde gaan we links. Hier beklimmen we de Veluwe, want Apeldoorn ligt achter de bergen. Eerst klimmen en dan dalen en zo komen we er. In Apeldoorn is het niet mistig maar nevelig.
We leveren ons vrachtje af en mijn chauffeuse vertrekt naar haar eigen doel.
Ik ga eerst naar de fietsenmaker voor allerlei vragen betreffende mijn nieuwe fiets.
Vorige week heb ik gezien hoe laat ze lunchen, dus ga ik dat ook eerst doen. Bij een bankje bij het paleis. Ik ga er niet zitten, dat is te fris. Ondertussen dat ik heen en weer benend mijn boterhammen verorber met koude handen, lees is de informatie op de borden. Het ene bord vertelt over de stichting van het paleis en het andere geeft een fietsroute aan. De Oranjeroute, dat kan natuurlijk niet anders, als je bij het paleis van een Oranje-prins start.
Dit geeft mij het plan om een deel te volgen, zodat ik weer in de richting van Ermelo geraak.
De tocht gaat eerst door de stad, dwars door het centrum. Omdat ik denk, dat het via het station gaat, vergeet ik een bordje op te merken. Ik moet een eind terug, nou je, een eindje. De Asselsestraat dient gevolgd te worden. Door de winkelstraat, de woonstraat, de bosstraat. En dan ben ik bij het spoor van Amersfoort-Deventer. Die Asselsestraat is echt een lange.
Dit spoor oversteken en dan links aanhouden naar kp 42.
Het rijdt heerlijk ondanks de mist. Alleen mijn vingertoppen en tenen hebben last van de frisheid. Af en toe even stoppen, appel eten, krentenbol wegwerken en wat koud water. Via Hoog Buurlo kom ik bij Halte Assel. Onderweg passeer ik de A1, maar de mist verbiedt me er iets van te zien. Alleen de oren vertellen me dat er een snelweg is. Ook hoor ik de klok kleppen van de kapel op de natuurbegraafplaats. Leven en sterven gaan altijd door, bedenk ik me.
Zo kom ik bij Halte Assel. Het restaurantje is open, maar ik ga verder. Flink doortrappen om niet te koud te worden. Aan het eind van de weg ga ik links om via het Caitwiekerzand naar Garderen te rijden. Het is een bekende route. In het wegdek zitten lelijke kuiltjes, die goed te zien zijn deze keer door het water dat erin staat.
Als ik Garderen doorrijd, bedenk ik me dat ik vanmorgen een boodschap heb vergeten. En daar is de Coop goed voor. Ik haal de appelstroop daar en ook maar hazelnootpasta, want die is ook bijna op.
Een bijkomend voordeel is, dat ik even binnen ben en iets opwarm. Want het is toch wel lelijk koud.
Dan het laatste deel. Als ik de weg op wil fietsen, stopt er net een iets te grote personenauto midden op de linker weghelft. Ik kan er niet langs. Er stapt een telefonerend manspersoon uit, die een brief in de brievenbus deponeert. Dat kan maar zo, midden op de straat. Rechts passeert een andere auto. Als de man weer is ingestapt, al telefonerend en is weggereden, kan ik mijn weg vervolgen.
Al snel linksaf en dan door het bos naar Drie. De gemeentemannen hebben het fietspad van bladeren ontdaan en andere boswerkers hebben een aantal bomen omlaag gehaald door er stukken van af te zagen en op de bosbodem te leggen. Zo zullen ze eens verteren. De rare kale boomstammen staan er nog. Leuk voor spechten bijvoorbeeld.
Dan van Drie naar beneden, naar huis. En dat wordt tijd. Het is langzamerhand zo koud, dat het niet leuk meer is. Thuis wacht in ieder geval een warme kamer. Voordat ik echt naar binnen ga, verander ik nog iets aan mijn fiets. Dan kan ik dat morgen weer testen. Want morgen zal het beter zijn, zeggen ze.
Het was een lekkere tocht, maar wel wat koud.

maandag 1 december 2014

28 november, van parkeerplaats bij Holten naar Enschede gefietst.




Vanmorgen tegen half tien vertrekken we met de auto richting Enschede.De zon doet zijn best om de wereld iets op te fleuren. We rijden eerst naar de parkeerplaats bij AC Holten. Daar laat ik mijn fiets af om de rit naar Enschede verder op eigen kracht voort te zetten. Voor andere gebruikers van de parkeerplaats zal het wel een rare gewaarwording zijn om een wielrenner in vol racetenue op een parkeerplaats langs de snelweg te zien. En de man fietst er ook nog. Als hij maar niet de snelweg opgaat.

Ik heb het al vaker gedaan en niemand heeft me er tot nog toe op aangesproken.
Als ik klaar ben met opladen van de tassen, loop ik eerst door de tunnel om aan de overkant van de snelweg te komen. Daar is de mogelijkheid om buiten dit racecircuit te komen. Door een klaphekje kom ik op de gewone weg en ga naar het oosten.
Omdat ik niet heb bedacht welke route ik zal nemen, is ieder knooppunt een gelegenheid om de richting te bepalen.
Het eerste wat opvalt, is dat de zon niet zo zonnig is als ik verwachtte en dat de wind stevig waait met tegenkracht en ook nog koud is. Dit wordt een bepaald frisse fietsdag.
Bij de eerste mogelijkheid ga ik de snelweg over en kom dan op de weg naar Markelo. Bij de rotonde ga ik links. Hier hoor je als  fietser bijna helemaal rond te rijden om dan rechts te gaan en alsnog op de volgende weg overstekend aan de goede kant te gaan rijden. Dat sla ik allemaal over en ga gewoon rechtsaf.

Van kp 75 rijd ik naar 72, maar eerder ga ik even van de route af om de snelweg over te steken naar kp 9 en dan gebeurt bovenstaande. Het gaat door bos en hei en boerenland naar kp 10 en dan naar 11 en 13. Hier kom ik door Schoolbuurt. Er is inderdaad een school en er staan huizen, nieuwe in oude stijl gebouwd. Een beetje kitsch vind ik.
Er staat steeds een stevige oostenwind tegen en dat maakt het niet echt aangenaam om te fietsen, maar ook weer goed genoeg om er van te genieten.Ik ga naar kp 27 en dat betekent over de bergen van Markelo. Ze zeggen daar dat ze zeven bergen hebben. Het zijn een aantal oneffenheden in het landschap. Ze zijn hoog genoeg om terug te schakelen. Even stevig trappen. Dan naar kp31,47,37,38,39. En zo kom ik in Diepenheim. Steeds weer als ik er door rijd, verbaas ik me over het gebouw de Kunstvereniging. Zelden een zo raar bouwsel gezien midden in een oud dorp. Grijs-paars van kleur met een onduidelijke vorm. Moet kunst voorstellen. Maar het past niet in het straatbeeld, vind ik.
Een eind verderop hebben twee mannen de straat opengebroken en moeten daar iets herstellen. Ze staan tegen het muurtje langs het kerkveld en gapen. Blijkbaar erg moe van het werken. Het is ook al etenstijd als je vroeg bent begonnen. Ik steek over en ga door een nieuw aangelegd natuurgebied langs een beek. naar kp 41 en 44.
 
 Dan een kaarsrechte weg naar 49. Als ik me niet vergis, passeer ik aan dit stuk weg een schuilhut. Een replica, oorspronkelijk bedoeld voor tichelwerkers. Mensen die leem opgroeven om tichelstenen van te maken. Om bij slecht weer te kunnen schuilen, waren er schuilhutten geplaatst. Nu is de hut bestemd voor de toerist. Ik parkeer er mijn fiets en zet een kop koffie op de tafel.  Ook staan hier een paar wagentjes op een spoorrail om te laten zien hoe doet vroeger ging. Het lijkt romantisch, maar het was natuurlijk bitterhard werken voor een hongerloon door de armste mensen.
Voor mij geen hongerloon: met een volle maag ga ik verder. Even verderop verlaat ik het bos en kom op een verharde weg. Hier steekt de route de weg over en gaat het over een fietspad weer verder. Het stijgt ook weer. Dan naar kp 31. Hier is een ijzeren picknicktafel. Met een prullenbak en een paaltje met een gedicht van Gerrit Achterberg : de waterval. Veel verderop is een waterval. Het is hier tijd om te lunchen, maar het is wel een koude lunch. Mijn handschoenen heb ik onder mijn kleren verstopt. Kunnen ze warm blijven voor straks. Dat heeft niet veel effect overigens. Zodra ik ze weer aantrek, zijn ze weer koud. Dus snel eten en weer verder. Bewegen houdt een beetje warm. Op zich is het niet zo koud, maar de wind maakt het koud.

Ergens onderweg zie ik twee koeien in een wei. De ene staat bij het hek in de blubber. Ze staat tot haar knieën in de prut. Haar collega koe heeft er al in gestaan en is er weer uit gekomen. Deze dame heeft daardoor vier zwarte kousen aan haar witte poten. De koe in de bagger staat er een beetje zielig te kijken.
Zo van : help me hier toch weer uit, asjeblieft.

Door een stukje over te slaan kan ik van kp31 richting kp 6 naar 15 komen. Dit is nodig om niet onder Haaksbergen door te fietsen. Anders kom ik zo ver ten zuiden van Enschede uit. Het gaat naar kp16,17
Dus gaat het naar Isidorushoeve. Hier valt me op dat er een grote kerk staat in eigenlijk een gehucht en dat er een markt wordt gehouden met drie kramen. Klanten zijn er dan even niet. Te koud?  wie weet. Gauw verder naar kp18 en 19 en dan naar 20. Het landschap wordt nu besloten en dat is prettig tegen de wind. Ook doet het eten zijn werk: ik word weer warm. Natuurlijk snapt een lijf, dat hij op een goed moment warmte moet gaan produceren om weer goed te functioneren.
Vorige keren dat ik hier fietste waren rond Boekelo en Usselo de knooppuntenborden nog niet aan de nieuwe kaart aangepast. Nu is dat wel zo en kom ik via 21, 37 en 36 in Usselo. Dit  deel ven de route is helemaal nieuw. Ik kom langs de begraafplaats en door mooie lanen. Een leuk stukje. Als het weer warm weer is, nog eens doen.  Ook het laatste stuk is anders. Nu niet meer over de Usseler Enk, maar rechtdoor. Dat rare hobbelpad tussen de maisvelden is ook weg. En dan is het snel gevonden om op het goede adres in Enschede achter de Intratuin te eindigen. Weer een leuke tocht. Wie fietst hem eens na of mee?

maandag 3 november 2014

Herfst in Zuid-Limburg, een moment om te markeren.

29 oktober,herfst in Zuid-Limburg.


Vanmorgen met de trein vertrokken naar Sittard. Op station Utrecht blijkt er een wisselstoring te zijn richting het zuiden. Na een half uur is het al weer over, gelukkig.
Ik kan gewoon mee en het is niet te vol voor een fiets.
De trein schommelt zo, dat ik de gekochte koffie pas kan drinken, als we op het volgende station stilstaan. Bij Weert stopt de trein zo kort, dat een slecht ter been zijnde dame met nog iemand niet op tijd de uitgang bereikt en noodgedwongen naar Roermond mee moet, om dan weer terug naar Weert te gaan. Slechte beurt van de conducteur. Het duurt even voor hij het snapt en sorry zegt.
In Sittard begint het net te miezeren als ik de tocht wil beginnen. Het wordt een nogal natte rit. Eigenlijk had ik weer in de trein terug moeten gaan en naar Maastricht rijden. Achteraf blijkt het verder naar het zuiden niet zo erg te regenen. Maar ik gok op beter weer, dat niet komt.
Toch gaat het lekker. De nevel geeft een verstild landschap, dat voor een groot deel al in wintertooi is. Hier en daar  snijd ik wat af, waardoor ik niet meer weet waar ik ben. Het blijkt Schoonbron te zijn.Hier ga ik links op aanwijzing van een Nederlander in een Franse auto. We namen op z'n Frans afscheid, dat houdt in dat we eerst gewoon Nederlands spreken, de man met een duidelijk Limburgs accent. Dan vraag ik naar de auto met de  Franse kentekenplaat en dan gaat het in het Frans verder. Heel leuk.
Dan kom ik op heel bekend terrein. Afdalen naar de Geul, daar bij het bankje eet  en drink ik koffie en koek. Staande, want het bankje is te nat En een slingerend pad voert me naar Gulpen. Daar zijn ze al sinds het voorjaar met de hoofdweg bezig. Het schiet niet op.
Even na vijven ben ik in het wandelhotel. Ik krijg hier promotie: een grotere kamer.
Daar installeer ik me en ga dan naar restaurant Buitenlust om te eten:
spaghetti met groenten en truffels,paddenstoelen,uiensoep vooraf en sorbetijs toe. Ik wandel in het donker weer terug. Het is stil, droog en vol met lichtjes van de huizen in de dalen. Een sprookjeswereld. Prachtig in deze zwoele avond.
Het laatste stuk gaat op de fiets.
Terug in het hotel gaan er nog koffie en twee biertjes in. Zo komt er een prettig eind aan mijn eerste dag in Zuid-Limburg als een soort vakantie.

 

30 oktober. Dag twee in Epen. 

 Na een lekkere slaap in een goed bed, is het tijd voor het ontbijt in het vertrouwde Wandelhotel. Goed gevuld ga ik daarna op stap per fiets, Eerst naar Gulpen. Op de markt koop ik fruit en nootjes. Dan naar de Plus voor banaan en sla. Het is half twaalf. De tocht kan beginnen. Dan blijkt de fietscomputer een lege batterij te hebben. Even vervangen. Ik tijd richting Wijlre. Dan doet de batterij het weer niet. Terug naar Gulpen. Naar de fietsenmaker. Nieuwe batterij. Nu naar Partij. Weer mis. Nog eens naar de fietsenmaker. Andere batterij. Bij de volgende pauze zelfde verhaal. Met een ruim vergezicht en twee koeien als toeschouwer eet ik mijn brood. Als ik vertrek batterij weer leeg. Ik druk op een knop en alles werkt weer naar behoren. Dit blijft zo vandaag en de volgende dagen. Ik volg de knooppunten en kom in Orsbach. Dat is in Duitsland. Maakt niet uit. De wegen zijn even modderig. En m'n fiets ook. Ik kies de route zo, dat ik in Aken, eigenlijk Vaalserquartier, kom. Dat is  een wijk van  Aken.
Als ik daar naar rechts ga kom ik in Vaals. Hier meteen rechts. Dat gaat met een bocht naar Lemiers. Het is steeds mooi weer. Lekkere temperatuur en geen wind. Via Hilleshagen kom ik in Mechelen. Al een hele tijd kies ik zelf de route i.p.v. knooppunten te volgen. Het risico is ,dat de wegen dan niet zo geschikt zijn om te fietsen. Maar dat valt nu wel mee. Bij een kapel kuis ik mijn fiets. Om de tijd te verdoen. Dan naar de Chinees. Ik wil vandaag buiten eten.
Het is snel donker. Veel sneller, dan ik had verwacht. Eten op een bankje met een lantaarnpaal ter verlichting is dan de oplossing.
Afsluiting van een heerlijke vrije dag. Niks hoeft en ik doe gewoon wat ik doe. Nu met koffie en de echte appeltaart in het hotel deze blog gebrouwen op de tablet.

 

31 oktober, derde dag in Zuid-Limburg.


Na weer een voortreffelijk ontbijt ga ik vandaag naar het westen en zuiden. Eerst  via een stevige klim richting Slenaken. Dat is altijd een prettige klim. Je hebt mooi uitzicht. Bij de eerste zijweg buiten het dorp Epen ga ik rechts. De Gulperweg.
Je hebt hier een mooi uitzicht richting Gulpen. Aan het eind kijk je dan een dal in met koeien, en bossen in herfstkleed. Hier weer naar links, want ik wil naar Slenaken. Bergje op en bergje neer bereik ik dit dorp. Bij de bakker, dat een supermarkt blijkt te zijn, koop ik fruit en groenvoer. Een stukje vlaai kan er niet af, alleen hele en halve taarten.
Geen nood. Aan de overkant is een restaurant die koffie met vlaai levert.
Aan de ober vraag ik welke weg steiler is, de Schilberg op of langs de weg naar  De Plank. De knooppunten volgen is makkelijker. En inderdaad ben ik rap boven met 13% klimmen.
Ik laat me weer verrassen en ga op een gegeven moment naar knooppunt 424. Dat betekent België in. Over een nieuw fietspad rijd ik naar het westen. Met steeds die prachtige kleuren.
Bij een kapelletje stop ik. Er is een bank en die zegt: kom hier maar je lunch opeten. Dat doe ik.
In het kapelletje is een sensor, die een muziekje aanzet met monnikenzang. Heel mooi, het is een bekend stel zangers van het Stift Heiligenkreuz.
Na deze rustpauze gaat het weer verder. Ik kom in Berneau. Dan besluit ik naar Val-Dieu te gaan. Langs de rivier de Berwinne trapt het prima op nieuw asfalt.
Water, weilanden en herfstbos vormen het landschap. Als ik bij de voormalige abdij kom, trap ik verder. Nu weer terug naar Teuven.
Nog steeds volg ik de weg die me op dat moment het prettigst lijkt. Zo kom ik via Teuven en de Gelatofarm weer op de weg van Slenaken naar Epen.

's Avonds ga ik eten bij de Italiaan. Dat is een belevenis op zich.
Als ik binnen kom, zijn er nog weinig klanten. Maar ik kan niet overal zitten. Er zijn drie keuzemogelijkheden. Ik krijg soepstengels en olijven. Lekker en wat vet. Daarbij een duur bier, van Val-Dieu. Het plaatselijk Gerardus Kloosterbier hebben ze niet. Op de kaart is er trouwens weinig keus uit bieren.
Ik bestel soep en een vegetarische pasta met spinazie. Even later komt de baas(?) zich verontschuldigen. Mijn hoofdgerecht is op en de pizza waar dezelfde ingrediënten in zitten, ook.
Of ik iets anders wil kiezen. Ik vind het niet erg, want er zat veel kaas in het eerste gerecht. Ik kies mijn tweede keus.
Ik wacht en eet olijven en soepstengels. Dan komt de man er weer aan. In de keuken zeggen ze dat ik ook soep heb besteld. Of dat klopt, want de pasta is al warm.  Dit vind ik een beetje dom. Als je een bestelling doet, en je verandert het hoofdgerecht, dan blijft het voorgerecht toch staan, dacht ik.
Ik krijg de soep. Maar hoe eet ik het op. Rechts liggen een mes en een vork. En links ligt een grote vork. "ork ork ork, soep eet je met een ....".
Ik roep de serveerster en vraag om een lepel.
Vanaf nu gaat het goed. De hele bediening komt steeds langs om te vragen of het lekker is en naar wens. Dat is het wel, maar de pasta heeft een rare zure smaak, die wel lekker is , maar associeert met kuilvoer of een koeienstal.
Als toetje wil ik Italiaans ijs. Voor zover ik weet, is dat sorbetijs gemaakt van water. De serveerster weet dat niet en gaat het vragen. Alleen het fruitijs is van water. Ik bestel zo, dat ik krijg wat ik wens. Toch zien twee van de drie bolletjes er uit als melkijs.  Er zitten lange vingers en aardbeien bij, alles in een weckpotje.
Na afloop loop ik weer terug naar het hotel en vermaak me op mijn kamer.
Na een telefoongesprek met het thuisfront, een puzzel en een boek eindigt deze dag als ik het lampje uitdoe.

 

1 november. De vierde dag in het Zuid-Limburgse land.



Vanmorgen via de Bommerigerweg naar Mechelen. Meteen de wet overtreden. Nieuw asfalt. Je mag er niet over. Maar de omweg is te stijl. Dus breekt de nood de wet. Om naar Gulpen te komen, ga ik steeds via Partij. De officiële fietsweg is te modderig. In Gulpen de dagelijkse boodschappen en dan: welke kant ga ik vandaag op.
Het plan is Valkenburg. Maar ik wil ook andere kanten op. Zo trap ik eerst naar het zuiden.Dat gaat over de hoogvlakte, het plateau van Margraten. Langs de hopvelden. Die zijn al geoogst. De kale staken blijven. Op een bankje in de zon drink ik mijn koffie. De meeste voorbijgangers groeten niet, maar kijken wel. In Frankrijk is men hoffelijker.
Als ik bij de weg kom, ga ik rechts. De route gaat naar links. Ik ga toch naar Valkenburg. Maar dan niet via de knooppunten.
Zo kom ik door Sibbe. Dan volg ik een poosje de bordjes van de Amstelgoldrace. Daardoor kom ik op totaal onbekende wegen naar  Valkenburg. Ook in deze stad volg ik onbekende wegen. Het station had ik nog nooit in het echt gezien. Het is een restaurant. Ik doe er een plas. In een park eet ik mijn lunch. Als ik vertrek, staat mijn thermometer op 29 graden. Dan wil ik nog wandelen. Dus via kasteel Schaloen, Schoonbron, langs de Geul en weer Partij naar Epen. Dat is de snelste weg om weer in het hotel te komen.
Op mijn weg kom ik langs de Wingbergermolen. Ik vraag of ik er om zes uur kan eten. Dat gaat moeilijk. Met hoeveel mensen?. Ik alleen. Gelukkig, het kan als ik voor half acht klaar ben. Dat kan prima. Zo lang eet ik niet. Dan me omgekleed voor de wandeling. Die gaat door Camerig en hellende weilanden. De zon schijnt nog steeds. Net zomer. Alleen is het om half zes snel donker. Dus schuifel ik het laatste stuk op de tast naar het eten. Dat smaakt verrukkelijk. En zo komt het moment dat ik met koffie en appeltaart deze blog in elkaar knutsel.

2 november. De vijfde dag in het Zuid-Limburgse.

 De dag begint iets anders dan de andere dagen. Dit is de laatste. Dus moeten de fietstassen weer gevuld worden met alles wat ik heb meegesleept.
Na het ontbijt ontferm ik me over deze inpakklus.
Op de heenreis dat ik alles ingepakt met het oog op regen. Nu is het prachtig helder zonnig weer. En gaat er dus andere kleding in en uit de tassen.
Maar alles kan er weer in en de verdeling van het gewicht is nu ook beter. Want de fiets moet nog wel te tillen zijn als ik de trein in ga.
Zo tegen half elf ben ik vertrekvaardig.  Na betaald te hebben en afscheid te hebben genomen, ga ik op reis.
Ja en waar nu weer heen. Het moet in Maastricht uitkomen. Dadelijk erheen fietsen gaat veel te vlug. Ik heb nog een hele dag voor me en die vraagt om goed benut te worden, vanwege het nog mooie weer.
Ik ga dus naar het zuiden. Naar Kuttingen. en dan langs kasteel Beusdael.
Eigenlijk herhaal ik de tocht van vrijdag. Maar dan naar Mesch, ik moet wel weer in Nederland uitkomen. Van Mesch ga ik omhoog naar Libeek. Ik kom langs een uitkijktoren.
Die ga ik beklimmen. Boven heb je een uitzicht over alle heuvels heen.
Dan weer verder. Ik kom in Sint Geertruid.  Daar ga ik nog eens naar het zuiden. Dat gaat heel hard naar beneden. Motoren gaan nog sneller langs me heen. Ik schrik van de eerste. Langs Moerslag en dan het fietspad op naar Gronsveld. Op dit pad is het nogal druk. Op de hoogte van Rijkholt vind ik een bankje en die nodigt me uit voor de lunch. Vooral de prullenbak is belangrijk. Dan kan ik mijn afval kwijt. Allerlei mensen groeten me. Het zit er gezellig. Dan weer verder. Ik moet nodig en ga een zandweg in. Van de andere kant komt een mountainbiker. Je kunt dus die kant op. Ik doe dat. Een echtpaar, dat me tegemoet loopt, stopt en ik vraag ze waar de weg heen gaat. Ze zeggen: Eckelrade. Op de kaart zie ik, dat het een goede optie is om met een omweg naar Maastricht te komen. Ik heb namelijk tijd over.
Het is een zandweg en soms erg kleiig.  Dan loop ik een eindje. Er is drie keer een enorme modderpoel, waar ik met moeite omheen kan. Ietsje blubberig bereik ik de laatste poel. Daar is weer een echtpaar. Ik stel dezelfde vraag. Nu kom ik uit in Cadier en Keer. Ik ben dus ergens anders. Dat klopt beter met de kaart. Ze waarschuwen me voor de steile klim om in het dorp te komen. Het is een helling met een top van 14%. Ik trap daar dus omhoog zonder af te stappen. Drie mensen voor me doen dat wel en veroorzaken zo een verkeersopstopping. Want juist op het verkeerde moment komt er een auto van boven en een van beneden en bij die fietsers kunnen ze elkaar niet passeren. De hele meute staat stil. Een auto rijdt achteruit naar beneden, de andere kan er dan langs. De fietsers staan nog stil. De voorste heeft een motortje en rijdt al gauw weer verder omhoog. Het echtpaar kan niet van zijn plaats. En alles lost net op tijd op. Als ik bij de stilstaande fietsers kom, zijn de auto's vertrokken en kan ik verder stoempen zonder af te stappen. Het duurt wel even voor mijn ademhaling weer rustig is.
De rest van de weg is een snelle afdaling naar Maastricht. Even knijp ik hem. Ze leggen daar in de A2 een tunnel aan. Zou ik daar wel langs kunnen. En er komt geen verkeer van de andere richting.
Gelukkig is er niets meer aan de hand. De tunnel is al bedekt met zand.
Zo kom ik prettig op tijd op het station. In het voorste fietscompartiment kan ik terecht. Het is rustig in de trein en dat blijft ook zo. Even na zessen ben ik weer in Ermelo. Met een gevoel van een zomerse fietsvakantie stap ik mijn huis weer binnen. Zo is deze week duidelijk  gemarkeerd en dat was de bedoeling.

dinsdag 30 september 2014

Europafietsers, vrijwilligersweekend 26 september.

 

 26 september

Het is al weer voorbij.
Het vrijwilligersweekend van de Europafietsers.
Vrijdag om 13.00 uur verzamelen we, een aantal deelnemers van dit weekend, zich voor het station van Apeldoorn. Vandaar zullen we , achttien mensen, vertrekken voor een tocht over de Veluwe om uiteindelijk aan te komen in Lunteren bij hotel Hugo de Vries. Daar wacht de meerderheid van de deelnemers al op de fietsers.
Om half een ben ik bij het station. Ik wil een beetje vroeg zijn. Dan kan ik nog mijn broodjes opeten. Want ik ben vanuit Ermelo vertrokken. Via Uddel ben ik naar Apeldoorn gereden. Lekker door de bossen en dan heuvel af naar deze stad. Vorige week heb ik dezelfde rit gemaakt en weet zodoende hoe lang het zal duren.
Als ik aankom, staat de organisator van deze tocht al klaar. We begroeten elkaar en gaan eten. Want na anderhalf uur fietsen lust je wel wat. Het weer is niet geweldig. Het is grijs en niet droog. Van echt regenen kun je niet spreken, maar droog is het niet steeds. Wel is de temperatuur aangenaam. Voor het station is een groot plein, dat lager ligt dan de hoogte van de perrons. Je kunt goed zien of er nieuwe deelnemers komen aanfietsen vanaf deze plek. Het druppelt zo wat binnen. Als er een trein aankomt, zijn er ook nieuwe klanten. En allemaal doen we hetzelfde. Elkaar voorstellen en begroeten. En dan een boterham eten. De meesten kennen elkaar of een aantal van de vrijwilligers wel.
Dat maakt het makkelijker. Tegen een uur arriveert ook de voorzitter. Hij heeft de routeboekjes bij zich. En die zijn natuurlijk gemaakt in de vorm van de routeboekjes, zoals die voor verre reizen.
Even na een uur zijn we compleet. Ieder heeft zich gelaafd en gevoed met wat hij of zij aan etenswaren had meegenomen.Opeens lijkt het of het weer opklaart en dat geeft de burgerfietser moed. Maar die vreugde is van korte duur.

We gaan op weg. Eerst door de stad, het centrum, over fietspaden waar nogal veel mensen vertoeven, lopen of tegen de stroom in rijden. Gelukkig komen we al snel in rustiger fietswater. Met wat slingers en bochten komen we de stad uit. We rijden de Veluwse bossen in. Dat gaat over het Kroondomein. De weg is hard met grind. Door de nattigheid van de laatste dagen is het goed te fietsen. De herfstrust hangt in de bomen. Het is klimmen en dalen, maar dan in het klein. Soms komt er een auto, die inhaalt. Wat komt dat verkeer hier doen. Deze bossen zijn veelal van eiken en beuken voorzien. En niet van de kleine.
Al pratend, kijkend, komen we langs de Echoput en steken daar de weg Apeldoorn- Voorthuizen over. Hier eerst even rechts en een eind verder links het bos weer in. We trappen zo over zandwegen naar Hoog Soeren. Af en toe stoppen we om de kleding te veranderen. Dan regent het wat, dan is het miezer of weer droog. We komen langs het witte kerkje en een restaurant. Hoog Soeren laten we links liggen en rijden verder over de hei. De weg is golvend. Voor Veluwse begrippen heuvelig. Zo komen we bij Halte Assel. Vroeger was hier een halte voor de trein. Dan konden koninklijke passagiers uit en in stappen. Het ging vooral om Prins Hendrik en zijn jagersgezellen. Vanhier reed men dan naar het Aardhuis, een jachthuis van de prins.
Assel is nu alleen een spoorwegovergang en een restaurant. Velen houden hier nog altijd halt voor koffie met gebak of iets meer. Je kunt er van alles eten. Echt een halte voor fietsers en wandelaars. Eigenlijk is het de bedoeling dat na deze pauze, de zon gaat schijnen. Maar dat gebeurt nog niet. Dan toch maar verder. Over het spoor, de klinkerweg omhoog richting Hoog Buurlo. Na de natuurbegraafplaats, die de meesten niet zullen hebben gezien, gaan we over de A1 en daarna rechtsaf naar Radio Kootwijk. We komen bij de Kathedraal. Een groot betonnen gebouw midden op de hei. Vroeger gebruikt als radiostation voor Verweggistan. Eigenlijk past het wel een beetje bij ons als reizigers.
We rijden langs deze kolos en vervolgen de rit. De volgende plaats is Kootwijk. Van hier gaat het naar het westen. De grote bossen hebben plaats gemaakt voor dennenbossen en heide. Via fiets- en zandwegen komen we waar je niet verder kunt. Alle wegen lopen tot het oefenterrein bij Harskamp. Daar steken we een grotere weg over en vervolgen over  kleine wegen langs boerderijen en landerijen.
Onderweg lijkt het dat iemand een fietslamp heeft verloren. De vinder mag het gaan verkopen, want het is niet van de deelnemers. Het weer blijft bewolkt, maar echt nat worden we niet meer. Ergens stoppen we met naar het zuiden te fietsen. Het wordt richting Wekerom en dan al slingerend door bos en hei en boerenland komen we aan bij het thuis voor een weekend. Hotel Hugo de Vries in Lunteren. Het hotel ligt aan de zuidkant van het dorp. Het is een mooi landhuis. Als je ervoor staat, zie je niet dat het een groot aantal hotelkamers heeft.
De hele fietsclub rijdt achter om het gebouw en de aanbouwen heen. Daar blijken alle kamers te zijn. En de rit eindigt bij een schuur, waar we alle fietsen in kwijt kunnen. Gelukkig zijn onze stalen- en aluminium rossen zeer mak. Ze passen er allemaal in. En het hotel is groot genoeg voor ons en nog veel meer gasten.

Ieder gaat inchecken. Mijn vrouw is al gearriveerd en heeft al een kamer geregeld. We knappen ons wat op en dan is er een borrel voordat we gaan dineren. Het is best een gezellig samenzijn.
Het diner is heerlijk. Wat wel opvalt, is het enorme lawaai dat deze zaal vol mensen teweeg brengt.
Fietsers zijn goede eters en er gaat heel wat naar binnen. De bediening mag geregeld de schalen opnieuw vullen.
Als het diner is afgelopen en ieder verzadigd dient te zijn, gaan we naar boven. In een bovenzaal volgen twee presentaties over fietsvakanties en de daarbij horende verkenning van nieuwe routes. Ondertussen is er koffie. Dan worden we nog uitgenodigd voor een borrel en wie alvast wil gaan slapen, kan zijn kamer gaan zoeken. En dat gaan wij doen. We zijn bekaf en helemaal voldaan van deze dag. De hotelkamers zijn allemaal op de begane grond. Dat maakt dat er veel gangen zijn en het gebouw een beetje doet denken aan een doolhof. Maar met de juiste looproute kunnen we onze kamer makkelijk terugvinden.

27 september

De volgende dag begint tamelijk vroeg. De leiding heeft bepaald, dat we vandaag om negen uur gaan vertrekken. Dat betekent, dat we om acht uur aan het ontbijt zullen zitten. Tenminste vanaf acht uur.
Zo is er geen tijd voor uitslapen. Daar komen we ook niet voor. We zijn op tijd naar bed gegaan en worden ook mooi op tijd weer wakker. Ik heb heerlijk geslapen en best in staat er een lange dag van te maken.
Het zonnetje kun je al zien. Na de gebruikelijke ochtendplichten vervoegen we ons in de ontbijtzaal. Er is van alles aan brood en beleg te pakken. En natuurlijk kunnen we een lunchpakket samenstellen. Het valt op dat de bediening steeds nieuw brood moet aandragen. Deze gasten eten niet een beetje. Fietsers hebben heel wat brandstof nodig.
Na de laatste instructies gaat ieder zich klaarmaken voor vertrek. En dan al die fietsen weer uit de schuur.
Goed dat we rustige volwassenen zijn. Met kinderen zou het een heel spektakel zijn geworden.
Deze associatie komt bij mij op, omdat dit weekend me een beetje doet denken aan een schoolkamp met groep 8.
We vertrekken in drie groepen. De zon schijnt en voor de vroege morgen is de temperatuur al heerlijk. De start is in zuidelijke richting. Snel verlaten we de weg en gaan over fietspaden. Zo kronkelen we door het land met boerderijen, maisvelden, ruigte . Sloten en beekjes completeren het landschap. En de mist neemt soms bezit van de wereld, maar even later prikt de zon toch weer erdoor heen. Langzamerhand neemt de mist af en wordt het steeds zonniger. We rijden een heel eind langs de Grift. Een beek naar de Rijn. Bij de Grebbeberg komen we weer in de drukke wereld. We steken de weg over en gaan naar de Blauwe Kamer.  In het bezoekerscentrum krijgen we koffie en een diapresentatie. Daarna gaan we in twee groepen een wandeling maken door het natuurgebied. Er zijn veel vogels en er lopen koeien. Je waant je in een andere wereld, ruw, ongerept en soms ontoegankelijk. We wandelen langs de Rijn terug naar het bezoekerscentrum. Eigenlijk is het al tijd voor de lunch, maar daarvoor moeten we nog een eind fietsen. We gaan langs de Rijn naar Wageningen. Onder de stad door langs de rivier. En dan de stuwwal op de Veluwe weer op. Zo komen we bij het bezoekerscentrum de Berken. Een goede picknichplek waar we bij de tafels of in het gras ons meegenomen voedsel nuttigen. We krijgen er twee keer koffie of thee bij. Het is ondertussen warm en zonnig geworden.
Na een behoorlijke lange rustpauze waarin we ruim tijd hadden om onze lunch naar binnen te werken, gaan we weer verder. we verlaten deze rustplek in de Veluwse bossen om het volgende oponthoud te bereiken. Door bos en over de hei pedaleren we naar Ede. Daar gaan we naar de voormalige kazerne. Tenminste, een onderdeel daarvan. Het is een bierbrouwerij van iemand, die zijn hobby heeft laten groeien tot een inkomstenbron. Hier wordt in de keuken van de  voormalige kazerne bier gebrouwen. We krijgen een rondleiding met proeverij tot besluit. Het is lekker bier van verschillende sterkte. Na rondleiding krijgen we allemaal een glas bier naar wens. Heerlijk op het terras of elders ervan genieten.
Maar ook aan dit goed toeven komt een eind. We vervolgen de weg en komen uiteindelijk weer in Lunteren aan.
In hotel wacht ons een borreluurtje gevolgd door een uitgebreid diner. Tijdens de maaltijd wordt de Europafietser van het jaar bekend gemaakt en gehuldigd. Ook daar moet op gedronken worden en we drinken er nog een.
Na het diner volgen er twee lezingen en voor wie dat wil is er nog een nazit.

Hoe dat verder ging , weet ik niet. Wij gingen slapen.
De volgende morgen mag alles iets later dan op de zaterdag. We kunnen rustig opstaan en opnieuw van het ontbijt genieten. Het valt op, dat er niet gerekend is op grote eters. Er wordt aan de lopende band nieuw brood en andere zaken aangeleverd. Fietsers eten heel wat meer, dan stilzittende vergadergasten.
En dan komt er een eind aan dit vrijwilligersweekend. Een deel van de deelnemers gaat nog eens op de fiets voor een bezoek aan het Kroller-Muller Museum en voor wie dat wil wordt er teruggereden naar het station van Apeldoorn. Wie dat niet wil, kan nu naar huis afreizen. Wij maken nog een ommetje op de fiets. Daarna ga mijn vrouw met de auto naar huis, zoals ze gekomen is. Ik ga op de fiets terug. Het is nog steeds prachtig weer en heerlijk om te fietsen. De terugreis is veel korter dan ik dacht. Nog geen 40 km.
Zo komt er een eind aan een heerlijk weekend met mensen van dezelfde hobby. Een geslaagd vrijwilligersweekend, waarvoor de organisatoren alle dank verdienen. 



maandag 22 september 2014

17 september Tocht van Zwolle via Kampen en Elburg naar Ermelo.

Vanaf station Zwolle naar kn 17,16,02,03,42,41,13,14,16,34,33,13,41,40,26,03,02,35,29,10,11,50,77,78

Het lijkt vandaag een geweldige dag te worden, als ik naar de lucht kijk. Strakblauw, weinig wind en een heerlijke temperatuur. Hoogzomer in september.
Wat kan een fietsfanaat als ik op zo'n dag anders doen dan fietsen. Maar ja, niet steeds weer het zelfde rondje.
Wat zijn de opties. Er komen kaarten op tafel. Met de trein naar Amersfoort en terugrijden. Ach, dat is door de Gelderse Vallei. Dat is niet echt interessant. Met de trein naar Arnhem. Dat kost veel reistijd. Ook niet goed. Met de auto is ook niet prettig.
Dan weet ik het : ik ga met de trein naar Zwolle en dan weer terug langs het randmeer. Dat ga ik doen.

Als ik in  Zwolle ben aangekomen en nog net bedacht heb om uit te checken ga ik naar de AH to go met het idee: het is fietsdag , dus koop ik een pain au chocolat en nu geen croissant, want die heb ik thuis al gehad. Een rozijnenbroodje met amandelspijs is een goede vervanging. Omdat ik dat in Frankrijk ook niet doe, eet ik het pas later op. Dus in de fietstas ermee.

Dan op pad, kp 17 als eerste richting. Ik kom op een fietssnelweg. Die rijd ik zonder nadenken een heel eind af. Eigenlijk tot het eind. Wel heb ik in de gaten, dat het eerste deel bekend voorkomt en later niet meer.
Bovendien rijd ik tegen de zon in en dat klopt niet. Ik moet naar het zuidwesten en in de morgen ga ik nu naar het zuidoosten. Ik ben duidelijk in de verkeerde richting aan het trappen. Een meneer vraagt of ik naar Wijhe ga. Nee, dat is niet de bedoeling, ik ga de verkeerde kant op. Omdraaien en terugrijden tot waar de bordjes weer staan. En ja , dan naar rechts, kp 17 en Lf3. Dat is beter werk. Al snel ben ik bij de IJssel. Hier ga ik naar het noordwesten, rechtsaf. Want ik ga eerst naar Kampen. Een tocht over de dijk langs de rivier. In de uiterwaard zijn ze bezig de rivier meer stroomruimte te geven. De grote op en ruimte aan de riveirkant en de beslotenheid van het land achter de dijk is een mooi contrast.
Er wordt flink gefietst. Het is ook prachtig weer. Langs het Engels Werk, over de sluis in het Willemskanaal, en zo verder. Ondertussen zoek ik een bankje voor een kop meegebrachte koffie en mijn broodjes. Eerst zijn de bankjes bezet, dan staan ze op een plek die ik te druk vind en dan zijn er geen bankjes meer. Dat is pech. Ben ik weer veel te kritisch. Pas na twaalven bij Wilsum is er een bankje vrij. Dan maar meteen stoppen en genieten van het eten en het uitzicht over het boerenland. Hier geen rivier te zien. Die ligt ergens ver achter de bomen en struiken.
Op is op en ik ga verder. Ondertussen zijn me verscheidene fietsers voorbij gereden. Sommigen groeten, anderen kijken alleen maar of rijden gewoon voorbij. Dat is in Frankrijk wel anders. Daar groeten alle mensen, die je voorbij komen. Maar ja, in ons land zijn er wel veel meer pedaleurs. Je hebt dagwerk als je ze allemaal wilt groeten.
 
Na Wilsum kom ik weer dichtbij de rivier. Dan komt Kampen in zicht. De stad met de kerken rechts en links van de stad. Het silhouet  van  de stad aan de rivier is een imponerend gezicht. Helemaal met de bijzondere brug.
Vlak bij de stad op de dijk passeer ik groepjes jongelui. Duidelijk scholieren of studenten die introductieactiviteiten uitvoeren. Het leuke van aan deze kant Kampen naderen, is dat je wel de stad ziet, maar er niet inkomt. Nog niet. Pas bij de brug en het station ben je echt in de stad. Hier ga ik rechtdoor. De stad laat ik links liggen. Dat is voor later. Nu over de dijk doorgaan. Ik twijfel wat over de routebordjes. Achteraf klopt het wel. Maar het is niet duidelijk. Vooral naar 14 is wat vaag. Maar het komt goed.

Hier rijd ik het Kampereiland binnen.
Dat gaat eerst langs een rivier met riet en woonboten. Later zijn er weekendhuizen langs. Het Kampereiland is een speciaal gebied. Allemaal nieuwe boerderijen. Het doet denken aan de Noordoostpolder. Met dit verschil: de wegen kronkelen door het landschap. Er staat wel een museumboerderij met een watermolen. Dit model boerderij stond hier dus vroeger. Oorspronkelijk watern het stadsboerderijen. In de jaren vijftig is het land opnieuw ingedeeld en zijn de meeste oude boerderijen verdwenen. Ik volg de kronkelige wegen. Soms met de zon voor, dan opzij en de wind, die is er ook bij gekomen.
Aan alles komt een eind. Dus keer ik bij kp 34 om en ga weer terug. Terug naar de dijk. Hier komt een rare gezichtsbegooch





eling.  Er is een brug over de IJssel. Maar die is eerst voor me, dan opzij en dan achter me. Terwijl ik er niet over moet.  Langs de rivier rijd ik nu naar het zuidoosten. De schepen schuiven door het water, en de uiterwaarden zijn nog steeds groen en vol bloeiende bloemen.
Zo kom ik weer in Kampen. Nu wel de brug over en links langs de kade. Dat stopt opeens. Ik verlaat de rivier en ga langs de rand van de stad. Onder de Hanzelijn door en dan de vlakke polder weer in. Het volgende plaatsje is Noordeinde. Hier rijd je een rechthoek over een sluis. Je kijkt dan naar het randmeer. Een bijzondere plek midden in de natuur, ver weg van al het verkeer. Alleen ben je er niet. Het is een aantrekkelijke plek voor heel wat fietsers en mensen met een bootje.

Het vervolg van de rit is steeds over de dijk met aan de ene kant zicht op de gras- en rietlanden, die het randmeer omzomen. Aan de andere kant vele sloten in rechte stroken met hier en daar een boerderij.
In de verte doemt Elburg op. Dat herken je aan de stompe toren van de kerk.
Als de knooppunten me om en door de stad willen voeren, ga ik rechtsaf door het industrieterrein om zo dicht mogelijk bij de haven te komen en er omheen te rijden. Dan kan ik het stadscentrum omzeilen. Hier is fietsen lastig vanwege de vele mensen en de hobbelige bestrating.
Ik doe dit omdat ik door de Flevopolder verder wil gaan. Dan blijf ik over de dijk rijden. Onderweg rust ik nog een poosje uit aan een zandstrandje. Er zijn af en toe vlagen met vliegen. Daar bots ik tegenaan op de grens van zon en schaduw. Ik blijf de dijk volgen tot de sluizen bij Harderwijk. Dan via de Knardijk en de rand van Harderwijk naar de Leuvenumse Weg richting Ermelo. Het fietspad gaat met een hele hoge brug over de weg. Omhoog is voor veel mensen lastig. Ik zie mensen ophoog lopen en een stel oude mensen zwoegt omhoog, terwijl ze de hele wegbreedte in beslag nemen.
Met een flinke vaart zoef ik naar beneden, waar iemand rechtsaf wil, maar die de bocht met een zwaai naar links neemt. Ik moet stevig in de remmen en roep: pardon. Bijna een botsing, omdat iemand stuurt alsof er een grote aanhangwagen achter zijn fiets zit.
Ik rijd nog iets verder en bij de Koesteeg steek ik over. Dan nog een kwartier of zo en ik ben weer thuis. Er staat 93 km op de teller. Een heerlijke dag.

dinsdag 2 september 2014

Tweede keer : Groene Weg naar de Middellandse Zee.

Groene Weg naar de Middellandse Zee;
Van Suze la Rousse naar Saintes Maries de la Mer en terug

22 en 23 augustus 2014


Het is vrijdagmiddag. Met de trein ben ik naar Utrecht gereisd om daar in de bus van Cycletours te stappen voor een week fietsvakantie in de Provence. Het weer in Nederland is herfstachtig. Na een mooie warme zomermaand is het nu al enkele weken fris en nattig. Dus de hoogste tijd om naar het warme zuiden te vertrekken.
De bus komt goed op tijd. Er staan een aantal jonge en minder jonge mannen en enkele vrouwen. Ze gaan als groep op en om de Mont Ventoux fietsen. Ik ben de enige passagier, die alleen gaat. En er is echtpaar, dan ook de Groene Weg gaat fietsen van zuid naar noord.
Het instappen is een heel karwei. Je kunt niet zomaar instappen en gaan zitten. Klaar voor de reis. Nee, eerst moet de lowrider van  de fiets, en het stuur moet een kwartslag gedraaid. De chauffeur zet de fietsen in de aanhanger. Die kar heeft allemaal haken en gleuven, waar de fietsen in en aan gehangen worden.
De bagage gaat onder in de bus. Als passagier ben je verantwoordelijk voor het inladen van je spullen. Dus blijf je erbij tot het allemaal in de bus is terecht gekomen.
Dan ga ik zelf de bus in. Er zijn weinig medereizigers. Voor ieder zijn er twee stoelen naast elkaar beschikbaar. Dat is lekker luxe. Vooral voor de nacht. Zo is er ruimte om je nog eens om te keren of anders te zitten/liggen.
We rijden eerst naar de garage van de busonderneming in Rossum bij Zaltbommel. Daar komen de chauffeurs in de bus, die ons naar Zuid-Frankrijk zullen brengen. Ondertussen is het weer gaan regenen. Het vooruitzicht van warm en zonnig weer lokt des te meer. We rijden niet meteen naar het zonnige zuiden. En we hebben niet al te veel haast. Eerst gaan we naar Eindhoven. Hier zijn ook een aantal mensen, die instappen. Er gebeurt hetzelfde ritueel. Vervolgens gaat het nog naar Maastricht. Met ook daar nog enkele instappers.

Ja. En dan is het zover. We gaan echt op reis. We praten een beetje met elkaar en vertellen wat we gaan doen. Het echtpaar zit aan de andere kant van het pad naast me en ze willen van alles weten over de Groene Weg, die ik al drie keer heb gefietst en zij nu voor de eerste keer gaan doen. Ik vind het leuk om informatie te verschaffen en zij zijn geïnteresseerd. Zo komen we de tijd wel door. Als we Luik voorbij zijn, is het tijd voor het avondeten. We stoppen bij een wegrestaurant. We krijgen royaal de tijd om te eten. De chauffeurs mogen hun passagiers niet voor dag en dauw afzetten op de plaats van bestemming. Voor mij betekent dat, dat ik eigenlijk om half zeven in de morgen mag worden uitgeladen. De ervaring leert, dat het vroeger zal zijn. Ik ben benieuwd hoe vroeg ik in Suze la Rousse zal zijn. Die plaats ligt ongeveer 60 km ten noorden van Avignon.
Het genoemde echtpaar en ik hebben dezelfde eetgewoonten. En het restaurant heeft daar blijkbaar klanten voor, want we kunnen uitgebreid vegetarisch ons bord vullen. Als de schalen leeg raken, wordt het zelfs snel weer aangevuld. Behoorlijk wat mensen uit de bus kiezen het eten uit die schalen. Het smaakt heerlijk.
Na ruim een uur gaan we weer verder. In Luxemburg is de volgende stop. Daar wordt, zoals bijna elke automobilist gewoon is, de tank van de bus volgegoten met brandstof. De reizigers brengen ondertussen een bezoekje aan de winkel en de wc. Ik maak van de gelegenheid gebruik om me voor de nacht klaar te maken. Even scheren en mijn tanden poetsen. Anders moet dat nog na twaalven bij de laatste stop voor de nachtrit.

De reis gaat weer verder. Het is ondertussen al helemaal donker. In de bus is het gezellig. We praten wat, ik puzzel wat en langzamerhand krijgen we het idee, dat het tijd wordt om te gaan slapen. De stoelen kunnen in deze bus wel erg ver achterover. Je kunt bijna van liggen spreken.
Zoals mijn gewoonte is, heb ik een opblaaskussen en de slaapzak meegenomen in de bus. Dan heb ik een beetje het gevoel dat het een bed is en het slapen zal lukken. Overigens is het meer dommelen dan slapen. Pas tegen de morgen val ik echt een tijd in slaap. Tijdens de laatste stop gaan er bijna geen mensen meer uit. Iedereen is al een beetje naar slaapland op weg.
's Nachts stoppen de chauffeurs ook een paar keer, maar mag je er niet uit. En ze zeggen ook niet, dat ze halt houden. Het gaat alleen om het wisselen van chauffeur. De ander doet dan een dutje. Er is een bed in de bus, waar ze kunnen liggen. Het is heel wat comfortabeler dan de halve zithouding van hun gasten. Maar zij moeten ook werken en ons veilig naar de vakantiebestemming brengen.

Het geluk is met me. Als het een beetje licht begint te worden, verlaat de bus de snelweg naar de zon. We naderen de eerste uitstapplaats, Suze la Rousse. Hier ben ik de enige die de bus verlaat. Het is net een beetje licht als we stoppen bij de wijncoöperatie in het dorp. Me wordt een fijne vakantie gewenst. De fiets en bagage worden uitgeladen. En de bus gaat weer verder.
Daar sta je dan: een fiets zonder voordrager, stuur gedraaid en vijf tassen op de straat. Het is fris en de straatlantaarns branden nog. Het is zes uur. Toch aardig getimed door die buschauffeurs.

Allereerst sleep ik mijn spullen naar de overkant van de weg. Daar is een soort verhoging en trottoir. Een veiliger plek dan langs de weg. Want al is het vroeg, Fransen zijn toch al op pad. En aan langzaam rijden doen ze niet.
Ik sleutel mijn fiets weer in bruikbare staat en de tassen gaan op hun plek. Op naar het openbare toilet en wasgelegenheid op het plein van het dorp. Omdat ik er vaker ben geweest, weet ik dat ik me daar in fietskleding kan steken, me wat opfrissen en de wc kan gebruiken. Ook is het mogelijk om de bidons met water te vullen. Dus rijd ik er heen. Maar wat een pech. Het zaakje is gesloten. De boel wordt gerenoveerd. Dus niks wc enzovoort. Wat nu!
Dan toch maar naar de camping? Er zit niet veel anders op. 
Camping Le Pont du Lez heeft de poort nog gesloten. maar er komt een kampeerder aan, die de hekken opendoet. Hij gaat met zijn caravan eruit en zegt dat ik wel naar binnen kan gaan. Dat vind ik een beetje raar. Ik doe het niet. Ik ga eerst maar eens kijken wanneer de winkels opengaan. Er is een kleine Vival en een Proxi. Twee kleine supermarktjes. Hun openingstijden zijn vanaf half acht, maar daar houden ze zich niet aan. Ik ga maar weer terug naar de camping. Het is ondertussen bijna acht uur geworden en de poort staat open. De baas is er ook en ik kan me inschrijven. Als ik het pasje van de SVR laat zien, biedt hij me een kop koffie aan. Een strong bakje espresso. Het smaakt alsof je een grote bak koffie naar binnen werkt. 

Dan een plekje zoeken. Het plaatsje van het vorige jaar wordt in beslag genomen door een tent en een auto. 
Een eind verderop onder een enorme boom is plaats zat. Daar installeer ik me. Laat ik even zien, voelen, of er nog een dutje in zit.. Na een kwartier gelegen te hebben, houd ik het voor gezien. Ik ben fit genoeg en uitgeslapen om een dagtocht te maken.







Eerst ga ik het dorp weer in op zoek naar een gaspotje. Die hebben ze er niet. Wel koop ik wat fruit en brood. En sap voor in de bidon. Dan ben ik klaar voor de eerste dagtocht.
Dat betekent, dat ik ga doen waar mijn zus over heeft verteld. Ik ga naar Vaison la Romaine. Vooraf heb
ik uitgezocht hoe ik daar kan komen. Het is 26 km naar het oosten. En het wordt aangegeven op de borden. Langs leuke weggetjes met prachtige vergezichten rijd ik die kant op. Steeds zie ik de Mont Ventoux. Die lijkt door zijn hoogte heel dichtbij.
Vaison la Romaine blijkt een oud stadje te zijn, met een rots waar het oudste deel op is gebouwd. Er zijn ook opgravingen uit de tijd van de Romeinen. Je kunt daar een kaartje voor kopen en dan erdoor lopen. Maar ik ga op een bankje zitten en mijn brood eten. Vandaar kun je door het hekwerk kijken en alle muurtjes zien. Gratis en het kost ook geen loopzolen. Mijn fototoestel houd ik tussen de spijlen en dan krijg je onderstaande foto.
Eigenlijk heb ik een hele andere beweegreden om dit stadje te bezoeken. Om te kunnen koken heb ik campinggas nodig en dat is bij de SuperU te koop. Ik dacht dat ik bij binnenkomst van deze plaats meteen bij die supermarkt zou zijn. Maar dat is niet zo. Eerst bezoek ik daarom de stad  en vraag vervolgens bij het VVV kantoor, waar die super wel is. Nog een heel eind verder en langs een erg drukke weg. Maar alles is te vinden. Ook die winkel wordt gevonden. Ik kan er mooi mijn inkopen doen voor deze dag en voor de zondag. Want ik heb nu twee lege fietstassen bij me. Het is een voordeel als je de tent en kampeerspullen op de camping kunt laten. 
Na de inkopen eet ik een deel van het gekochte alvast op. Kan mijn lichaam de energie gebruiken voor de terugtrap.


Deze foto heb ik gemaakt bij de brug over een riviertje, die naar de stad op de rots leidt. Twintig jaar geleden stond dit hele dal onderwater, ook de brug was kopje onder gegaan. Onvoorstelbaar hoeveel water er dan door die rivier ging.








Over terug fietsen gesproken. Ik kies een zuidelijker weg om terug te gaan. Het wordt stevig doortrappen. Er staat behoorlijk wat wind.
Dan maak ik een vergissing, blijkt achteraf. Op de kaart staat een leuk wegje terug naar Suze la R. Dat is mooi verhard, dan iets minder, dan tamelijk slordig en dan houdt het op. Het wordt een keienpad en een karrenspoor. Uiteindelijk is het de vraag of ik nog verder ga of om moet keren. Ik kies voor verder gaan. Eindelijk beland ik weer op een verharde weg en ben dan toch vrij gemakkelijk op de goede weg naar dorp en camping. Want het hoge kasteel van Suze la Rousse vertelt me de goede richting.

Als ik bij mijn tentje aankom, is die bedekt met een legioen kleine grijze vliegjes. Hele vreemde platte wezentjes. Ik denk dat ze uit de boom komen. De plek waar vanmorgen een tent en auto stonden is nu niets meer. Het is snel beslist. Ik verplaats mijn tent naar het plekje van vorig jaar. Plaats nummer 4. Ook onder een boom, maar geen insecten.
Als ik mijn intrek heb genomen in mijn kampeerplek, ga ik naar de receptie en bestel een miro. Dat blijkt een sterk spultje te zijn. Een mengsel van rosé en myrtilles( bosbessen) -likeur. Sterk en heel lekker. Een beetje duizelig word ik er van. Tijd om te gaan eten koken. De rest van de dag verdoe ik met lekker niets doen. En vroeg naar bed om de gemiste slaap van de vorige nacht in te halen. Ik slaap danook diep en heel lekker.

24 augustus

Het is zondag morgen. Als ik wakker word, kijk ik allereerst op mijn horloge. Het is even over zeven uur. Ik heb heerlijk diep en lang geslapen. Een goed begin voor een fietstrektocht. 
Ik rits mijn tent open en constateer: het is zonnig, het waait flink en het is nog fris in de vroege morgen. Het hek van de camping is nog gesloten. De beheerder of baas is er dus nog niet. 
Dan begin ik met een ritueel, dat zich elke dag herhaalt. Eerst ga ik wat spieroefeningen doen, wat rekken en strekken, zodat mijn lijf weer soepel wordt. Daarna laat ik het luchtbed leeglopen, vouw mijn kussen op en doe het binnenlaken in zijn zakje en de slaapzak in de hoes. Tot besluit wordt het luchtbed opgerold en in zijn hoes gedaan. Hele grote zaken veranderen daarmee in kleine pakjes, die straks allemaal in een fietstas passen.
Dan naar het sanitairgebouw voor de wc en de douche. Tegelijk neem ik een pan mee om warm water mee terug te nemen. Dat heb ik straks nodig voor de thee en heet koffiewater, dat in de thermosfles gaat voor onderweg. Vervolgens installeer ik mijn stoel, een ding met twee poten. Mijn benen zijn de andere twee. Ik ga ontbijten. Na het ontbijt moet alles ingepakt worden. Steeds is het weer een gerommel met de volgorde. Want dit kan niet als dat niet eerst is gepakt, maar eigenlijk moet dat ook eerst, want dan kan dit ook beter eerst. Dus pak ik van alles en leg het weer terug. Maar heus, opeens zit alles in de tassen en vouw ik het grondzeil als laatste op. Daarna hang ik de hele voorraad tassen aan de fiets en sta ik bepakt en bezakt klaar voor vertrek. Tot slot kijk ik mijn kampeerplek nog eens rond. Misschien heb ik iets laten liggen. Ook is het een vorm van afscheid nemen van deze plaats, die me deze nacht als huis heeft gediend. De tocht begint. Het doel vandaag is een camping ten zuiden van Avignon. Bij Chateaurenard en Rognonas. Vorig jaar ben ik er voor het eerst geweest. Toen vond ik het een prettige plek om te kamperen.
Maar zover is het nog niet. Eerst vertrek ik van de camping. 
Vanmorgen waren er veel sirenes te horen. Zou er in het dorp iets gebeurd zijn? Op weg naar het dorp kom ik langs de bakker en koop er nog wat brood en lekkernijen voor onderweg. Dan sla ik de weg in naar Rochegude. Op de plek waar ik gistermorgen ben uitgestapt, staat een personenauto waarvan de voorkant helemaal is ingedeukt. En even verder staan hulpdiensten en en politieauto's. Er ligt een motor op de grond. Reistassen liggen erbij. En op een brancard ligt iemand helemaal in grijs zeil ingepakt. Mijn conclusie is, dat hier iets heel erg mis is gegaan. Ik ben er danig van geschrokken en het beeld blijft me die dag steeds bij. Van de weeromstuit doe ik mijn helm maar niet af en let extra goed op het andere verkeer.
Zo trap ik over een prachtig geasfalteerde weg tussen de wijngaarden door. De zon valt op het dorpje waar ik naar toe fiets, Rochegude. Veel dorpen hebben een kasteel, dat op een heuvel ligt en waar de huizen omheen zijn gebouwd. De zon valt er mooi op. Het is een plaatje waard, maar ik neem er niet de moeite voor. Ik zit net op de fiets en wil niet meteen weer stoppen. De rit gaat langs dit dorp en zo passeer ik er nog enkele. Het rijdt lekker. Ik heb de wind, de mistral, mee. Dat is nu prettig.Deze harde noordenwind maakt, dat het niet te heet wordt. Af en toe zoef ik over de weg. 
Uiteraard volg ik de routebeschrijving. Dat maakt dat ik een beetje de weg kwijt raak. Het klopt niet helemaal. En eigenlijk hoeft het ook niet zo als het er staat. De beschrijving in de andere richting is veel simpeler. Zo doe ik het aan het eind van de week, als ik terug rijd.
Tegen koffietijd ben ik in Orange. Daar is het razend druk. De weg die ik moet oversteken staat vol met auto's, die slechts mondjesmaat iets opschuiven. Een file. Tussen al dat blik door kom ik aan de overkant en besluit om eerst naar de Arc de Triomphe te gaan. Daarbij is een parkeerplaats en een aantal picknicktafels van gelig geperst grind en cement. Daar ga ik koffie maken. Als ik de parkeerplaats op rijdt, liggen er op een tafel al een paar stokbroden klaar. Zal ik ze meenemen? Nee, de eigenaar kan ze komen halen en ik heb al genoeg brood bij me. Jammer dat je je eten laat liggen en straks ontdekt, dat je niets te bikken hebt.


Ik maak de koffie en haal mijn croissant en pain au chocolat  tevoorschijn. Dat is mijn vaste koffietafel. Terwijl ik het ga nuttigen, waait het doosje met de koffiestaafjes van tafel. Dat gaat natuurlijk zo, dat alle staafjes uit het doosje glijden. Kan ik de boel van de grond zoeken en weer opbergen. Wind is leuk als je het in de rug hebt, maar hier moet je verdraaid goed uitkijken, dat je spullen niet wegwaaien. Bij een vorige tocht is me het wel gebeurd dat de koffiepoeder niet in de mok kwam, maar tevoren al door de wind werd weggeblazen. Mistral heet dat. 
De file door de stad Orange houdt aan. Er komt geen eind aan. Nadat ik alles weer in de fietstassen heb gedaan, ga ik terug naar de plek waar ik van de route ben afgegaan. Vandaag laat ik een uitgebreid bezoek aan de stad achterwege, heb ik vorig jaar al gedaan. Bovendien is er nog een verschil. Vorig jaar was het klam en dreigde er regen. Maar vandaag is het kraakhelder en lekker warm met een frisse wind.
Nu moet ik nog een keer dwars door de file. Maar dat lukt met de voetgangersoversteekplek. Ik ben snel aan de overkant.  Ik zoef met de wind in de rug verder. Het gaat best snel, 35 km per uur. Waar vorig jaar een wegopbreking was, is nu een prachtige rotonde gekomen. Ik ga naar links. En dan is het een beetje saai doortrappen. Tot ik bij Caderousse kom. Hier moet ik dwars door het stadje. Het lijkt wel een vesting. Maar dan een vesting die zich wil verdedigen tegen hoog water uit de rivier de Rhône. Je ziet de rivier nergens, maar toch is ie dichtbij en daarmee een constante bedreiging. Dus dwars door dit stadje, dat op zondag uitgestorven lijkt.

Vlak voor Roquemaure is een sportveld met een verzameling picknicktafels. Een uitgelezen plek om te lunchen. Met de rug naar de zon en de wind in het gezicht lukt dat prima. Wel oppassen dat de boel niet wegwaait.
Dan weer verder. Langzamerhand komt de rivier beter in zicht. Ik nader Avignon. Er is hier een fietspad gecreëerd. Dat doe je door het andere verkeer te verbieden en paaltjes op de weg te zetten. Het rijdt prima.


Daar komt de stad in zicht. Om er echt te komen, moet er nog geklommen worden. Want de brug is hoog en je gaat er met een enorme boog naartoe. Ook op de brug zijn fietsbanen. Ik rijd er over en besluit hier de route te verlaten. Ik wil nog eens naar het plein bij het paleis van de pausen. Eigenlijk wel raar dat iets uit veertienhonderd nog steeds bestaat. De pausen zijn hier al lang niet meer. Ik wandel door allerlei straatjes omhoog en kom vanzelf op het plein. Het is er niet rustig, maar ook niet zo vol als vorig jaar. Midden op het plein zet een jonge dame een geluidsbox neer. Ze heeft een microfoon in de hand en al snel klink haar zang over het plein. Voor de ingang van het paleis staat een persoon in klederdracht als een soldaat van de pauselijke garde. De kleuren zijn anders dan die lui uit Rome dragen. Maar het lijkt erop. Aan de rand van het plein is een terras, waar heel wat mensen lunchen. Ik besluit om hetzelfde te doen als vorig jaar. Ik koop een ijsje. Nou ja, drie bollen sorbetijs in een kartonnen bakje. Terwijl ik sta te wachten tot ik word geholpen, komen er twee kinderen en een man naast en achter me staan. Ook zij willen ijs. Ze spreken Engels. Als ik en zij de bestelde zaken hebben gekocht, toont de man belangstelling voor mijn fiets. Hij vindt het een mooi ding. Al doende komen we aan de praat en ik vertel wat ik aan het doen ben en zo meer. Ook hij fietst en maakt tochten. Omdat ik aangeef het lastig te vinden om Engels en Frans door elkaar te spreken, praat hij ook Frans. Dat geeft dezelfde belemmering in de communicatie als bij mij. We omschrijven de woorden die we willen gebruiken, maar niet kennen. Het is een leuke ontmoeting.
Dan dreigt het ijs te smelten. Er zijn stoelen en tafels. Ik ga er zitten en eet mijn  zondagmiddagtractatie op. Ook de Engelsen snoepen hun ijsje.


Ik wandel weer verder. Het is de bedoeling om de stad ook weer te verlaten. Toevallig loop ik in de goede richting en kom in de Avenue de la Republique. Die volg ik en kom bij de stadsmuur. Het is even zoeken naar de goede weg. Het lukt allemaal en steeds maar rechtdoor verlaat ik uiteindelijk de stad. Dan ben ik al bij de brug over de Durance. Dat is een hele lange brug over een hele grote bedding. Toch zie je amper water. Het is een groene vlakte met ergens wel een stroompje. In andere tijden van het jaar kan het ding vol water zijn en een bedreiging vormen. Nu stelt het niet veel voor. De brug is erg smal. Eigenlijk passen er maar net twee auto's naast elkaar op. Met een fietser is het moeilijk om te passeren. Dus fiets ik over de stoep. Dat is wel zo veilig.
Het is zondagmiddag. De winkels in Rognonas aan de andere kant van de brug zullen wel dicht zijn. Toch ga ik het even controleren. Je weet maar nooit in Frankrijk. Alles is gesloten en ik rijd door naar de camping , Le Jody. Een kleine camping langs een landweg, die 's avonds een hele drukke weg blijkt te zijn.
De campingbaas is er niet. Een oudere heer zegt, dat ik wel een plaatsje kan zoeken. Er staat slechts een tunneltentje. Meer kampeerders zijn er niet. De tent blijkt van twee Nederlandse meisjes te zijn, die hier rondtrekken. Ik zoek een plaatsje en het hele opzetverhaal gaat weer van start.
Dan douchen, eten koken, een praatje maken met de dames uit de andere tent.
Het is al snel donker in dit deel van de wereld. De lange schemer van thuis is hier niet. Het is opeens donker. Vooral de lucht is donker. Steeds laat ik me erdoor verrassen en moet dan in donker nog van alles.  Het heeft ook een voordeel: ik lig vroeg in bed. Vannacht kan ik niet makkelijk in slaap komen. Achter mijn tent is allerlei geritsel.. Eindelijk slaap ik wel, maar word steeds weer wakker van auto's of blaffende honden. Zo wordt het maandag.

25 augustus

De volgende morgen is het weel mooi weer. De tent is wat vochtig. Het opstaan gaat zoals elke dag. Of je nu thuis bent of op reis, opstaan en alles wat erbij hoort, is hetzelfde. Al ik de tent wil inpakken, zie ik dat er bruine druppels en vochtslierten opzitten. Ik ruik eraan. Bah, een kat heeft ertegen gepiest. Dat was dus het geritsel van vannacht.
Als alle bagage weer aan de fiets hangt, ga ik afrekenen. Ik ben benieuwd of de oude heer van gisteren er nog is. Maar nee. De bazin is er zelf. Ik word uitgenodigd om boven te komen. Daar krijg ik koffie en een aantal plakken cake volgens een recept uit de buurt van Lyon. Dan is er nog een kop koffie. Ook de meisjes zijn aangeschoven. Zij krijgen ook cake en thee heeft hun voorkeur. Na te hebben betaald, niet duur, neem ik afscheid en meld, dat ik aan het eind van de week terugkom.
Ik krijg nog de waarschuwing mee dat in St Gilles het gevaarlijk is voor losstaande fietsen. Ze suggereert diefstal. Ik antwoord dat het wel meevalt. Zo'n zwaar beladen fiets neem je niet zomaar even mee.
Ik stap op en ga op pad. Dat betekent eerst naar Rognonas om de SuperU te plunderen en de bakker van zijn brood, croissant en pain au chocolat af te helpen. Ik sla de weg in naar het zuiden. Op weg naar de Camarque.
Deze dag zal in het teken staan van het opletten, of ik het echtpaar uit Harderwijk zal tegenkomen. Zij Fietsen de Groene Weg terug en volgens mijn berekening zou ik ze vandaag kunnen ontmoeten.
Het blijkt tijdens het fietsen, dat ik de volgorde van de dorpen door elkaar heb gehaald. Namen en herinnerde beelden kloppen niet. Het eerste dorp dat ik doorkruis is Graveson. Hier is een nieuw centrum met winkels en een Mairie. In de SuperU haal ik nog wat bananen. Dan verder naar Maillane. Hier smokkel ik iets van de route af. Ik neem de weg, zoals terugfietsers het doen. Je behoort dan een stukje te lopen. Dertig meter is eenrichtingsverkeer. Het scheelt een heleboel gekronkel en gezoek. De route gaat door een gebied met boomgaarden en groentevelden. Dan kom ik in St. Etienne du Grès. Hier is een camping, waar ik vroeger wel eens heb gestaan. Ik volg de beschrijving en kom bij de kerk. Hier is een bankje, eigenlijk dus een kerkbank. Ik maak er koffie en eet mijn croissant en pain au chocolat. Het is er smoorheet, fel in de zon en midden op de dag.  Na te zijn verkwikt door deze kleine maaltijd, ga ik rechtsaf en volg de weg langs de begraafplaats en kom dan op een mooie brede weg met fietsstroken. Aan het eind heet het St. Gabriël. Er staat op een heuveltje een kapel voor deze heilige, met zelfs een parkeerplaats voor de bezoekers. Ik rijd verder. Er is bij mij geen belangstelling voor deze heilige. Wel voor het volgende dorp Fontvieille. Het heeft een gezellig centrum met terrassen, een vleeshal en zo'n echt Zuid-Frans plein met platanen. Ik kijk even rond of ik het betreffende echtpaar ergens zie. Het is lunchtijd, dus het zou kunnen. Maar nee, niets te ontdekken. Dan maar weer verder. Direct na het dorp wordt het klimmen. De klim gaat langs de Molen van Daudet. Een Franse schrijver uit de 19de eeuw, die in de streektaal schreef. Waarschijnlijk in die molen. Omdat ik er al een paar keer bij ben geweest, ga ik verder naar de top van deze klim. Je rijd hier door steenachtig gebied met kleine naaldbomen, het ziet er hard en dor uit.
Dan volgt een lange en snelle afdaling. Na nog wat bochten, kom ik bij Pont du Crau. Dat is voor mij het begin van Arles. Hier is een aquaduct uit de tijd van de Romeinen. En daarachter is een goede plek om mijn middagmaal te verorberen. Een gemeenteman verspert met zijn afvalwagentje de fietsstrook. Ja, ook hier is weer een fietsstrook. Geregeld denken Franse bestuurders aan de tweewielers. Terwijl ik op het muurtje zit met een stokbrood en alles wat bij brood eten nodig is, maakt een man die zijn auto daar parkeert, de opmerking, dat deze manier van lunchen goedkoper is dan op een terras. Hoewel het wat spottend overkomt, is het precies wat het is. Op een Frans terras kun je prima en niet duur eten, maar een rondtrekkende vakantiefietser heeft een betere maaltijd nodig dan een Frans restaurant verschaft. Ik eet lekker verder.
Dan verder naar Arles. Daarvoor eerst over een grote rotonde. Dat doe ik met een heleboel bravoure.
Lekker midden op de weg en mijn arm goed uitsteken. Dan blijven de auto's wel op een afstand.
Als ik de stad verder inkom, is er al snel een fietsstrook. Die kan ik een heel eind volgen. Bij de VVV rust ik even. Er komt een man met dito uitrusting als ik bij me staan voor een praatje. Het is een Nederlander, die ook op trektocht is. Hij is al een hele poos op pad.
Na Arles komt dan echt de Camarque. Dat betekent plat en veel rijstvelden. En natuurlijk water. Het is door de wolken en de wind niet erg warm. Maar heerlijk om te fietsen. Het eerste deel tot voorbij Gimeaux is niet erg interessant. Het is een industriestraat met slecht wegdek. Lastig fietsen derhalve.
Maar later wordt het beter. Onderweg vallen me de vele bloeiende oleanders op. Thuis heb ik een iel dun plantje in een pot. Hier staan ze in grote bossen langs de weg en bij de huizen te bloeien. Zo hoort dat dus.
Deze dag eindigt in St Gilles. Eerst naar de supermarkt, een kleintje, voor het avondeten en dan naar de camping.

Ze hebben daar leuke plekken onder de beplanting, uit de zon. Want zo zuidelijk sta je graag in de schaduw. Ik koop er een ijsje en een biertje. En dan weer tent opzetten enzovoort. Natuurlijk hoort bij het ritueel ook het uitwassen van de fietsbroek en om de andere dag van het shirt.
Steeds is het dan weer zaak om aan het eind van de middag een goede plek te vinden, waar de zaak door de zon gedroogd kan worden. En de laatste vochtresten gaan er dan 's nachts in de binnentent wel uit.
Ook hier is het weer snel donker. Ik lig dus al weer op tijd in bed. Het slaapt prima deze nacht.

26 augustus


Het is dinsdag. Als ik wakker word, klinkt het alsof het iets regent. Er is getik om het tentdoek. Ik kan het niet geloven. Dit wil ik niet. Er komt een enorm verzet in me. Ik wil alleen maar mooi zonnig weer en vooral warm. Ik steek mijn hoofd buiten de tent. Het klopt: er vallen hier en daar hele kleine druppels. En de lucht is helemaal bewolkt. Dan herstel ik me. Dit is helemaal niet erg. Dan is het niet zo bloedheet als ik vandaag naar Saintes Maries de la Mer ga fietsen.
Ik doe de gebruikelijke dingen van iedere morgen. Bij het toiletgebouw wordt schoongemaakt. Dat is een goede zaak, maar ook lastig als je juist wilt douchen. Dan maar de andere gang gebruiken. Het weer blijft hetzelfde: nogal bewolkt en een beetje miezer, af en toe.
Omdat het vandaag niet erg ver zal zijn, haast ik me niet. Bovendien heb ik het idee dat het weer wel snel zal verbeteren. Er zit beweging in de lucht. Er begint al wat dunnere bewolking te ontstaan met vage gaten.
En inderdaad, als ik ga vertrekken, begint de zon al weer te schijnen. Eerst ga ik nog naar de bakker om wat lekker brood te halen. Dat hoort er elke dag bij.



Ik ga terug het dorp uit. Terug naar de plek waar de route verder gaat. Ik vergis me en ga eerst de verkeerde weg in. Dit komt me niet bekend voor. Dan maar terug. En een zijweg verder klopt het allemaal. Vooraf heb ik op de brug nog wat foto's gemaakt van de pleziervaartuigen die er liggen en van een palmboom, waarbij ik me afvraag, of het een bananenboom is. Je kunt het aan de vruchten niet zien. St. Gilles heeft iets weg van een dorp uit een cowboyfilm. Het is wat haveloos en wat slordig. Een dorp of stadje in een harde hete wereld.










Ik verlaat dit oord om me weer te storten in de warmte van de Camarque.
Vandaag is het fietsen door deze streek best prettig. Een goede temperatuur, wind mee en redelijk wat zon. Rustig doortrappend zie ik opeens iets speciaals. In het hoge gras aan de andere kant van de weg lopen een aantal van die kleine koeien, die gebruikt worden in de arena's en bij straatjachten. Dan staan er langs de trottoirs zware hekken om de toeschouwers te beschermen en de koeien en stieren worden door de straat gejaagd. Deze dieren zijn veel kleiner dan onze koeien. Ze hebben enorme hoorns en zijn allemaal gitzwart. Zo'n stier en een stel koeien zie ik dus. Meteen stop ik om ze op de foto te zetten. Helaas zien ze mij ook. De stier zorgt ervoor dat zijn dames zich terugtrekken en hij gaat ook achterwaarts van het hek weg. Ondertussen houdt hij mij in de gaten. Ik maak nog snel een foto, voordat ze uit het zicht zijn verdwenen.
Op een gegeven punt besluit ik niet de route verder te volgen, maar de weg te nemen, die de route was, voordat ik de huidige route voorstelde. Dat betekent dat ik naar rechts ga, waar het links moet zijn. Het is hier erg vol met verkeer en de weg is smal. Even verder moet het dan naar links. De D58 staat op het bord. Op de kaart is het de D85 en dat wordt het later ook. Als ik deze weg neem, moet ik ergens met een pont naar de overkant. En ik ben benieuwd hoe dat zal gaan. Bij het begin van de weg staat aangegeven, dat de pont vaart. Dat is mooi om te weten. Anders moet je helemaal terug fietsen.
Als ik bij de oversteek aankom, staat er een groot bord: oversteek elk half uur, en pauze van twaalf uur tot half twee. Echt Frankrijk. We nemen een royale pauze en het verkeer wacht er maar op. Een restauranthouder heeft er voordeel van. Zijn terras zit helemaal vol. Ik besluit terug te gaan naar een plek, waar je kunt picknicken. Er zijn  geen banken of zo, maar genoeg ruimte om mijn stoeltje neer te kunnen zetten en brood te smeren enzovoort. Dat eten duurt iets langer dan ik had gedacht. Opeens realiseer ik me dat tempo is geboden om bij de eerstvolgende oversteek bij de boot te zijn. Snel alles weer ingepakt en terug gesjeesd naar de pont. Hij komt er net aan. Zo ben ik de eerste fietser, die er op kan. Er staat een hel rij auto's en er kunnen maar acht tegelijk mee. Die mensen hebben dus nog een lange wachttijd vol te houden. Als we aan de overkant zijn, gaat de pontbaas naar een gebouwtje. Het lijkt er niet op dat hij meteen weer teruggaat. Er zijn ook geen passagiers om over te zetten. Ben je mooi in de Camarque gelogeerd als je aan de overkant staat. De boot gaat elk half uur.

Ik ben mooi aan de overkant en kan lekker doortrappen naar Ste Maries de la Mer. Deze weg is tamelijk druk, maar het fiets best. Ook weer een fietsstrook. Als ik het genoemde dorp binnenrijd, staan er aan de linkerkant witte huisjes met rieten daken. Het zijn oude visserswoningen. Allemaal gerestaureerd en spierwit geverfd voor vakantiegangers. Aan de andere kant van de weg zijn plekken waar je naar het strand kunt. Ik rijd door tot het centrum. Daar ga ik eerst even bij de zee kijken en wat foto's maken.




 Achter op de foto staat de kerk. Op het dak van de kerk lopen mensen. Deze kerk is ook een vesting, waar de bewoners zich vroeger in gevaarlijke tijden konden terugtrekken.


Omdat dit het eind van de route is, vind ik dat er weer getrakteerd moet worden. Dus zoek ik een ijsboer. Die verkoopt ook sorbetijs. Net als ik Avignon bestel ik weer 3 bolletjes en betaal weer vijf euro. Zou die prijs afgesproken zijn? Nee, een paar boeren verder kost hetzelfde toch vijftig cent minder. Als mijn ijs op is, ga ik weer naar het strand. Ik zoek een bankje en ga er lekker in de zon zitten en eet en drink van wat ik in mijn tassen heb. Heerlijk zo'n niksdoe-middag aan het strand.
Op den duur heb ik het wel gezien en ontdek ook nog een haven. Ze doen hier dus toch ook nog aan zeevisserij, gezien de zaken, die op de kade staan.



Toch kan ik niet hier aan de zee blijven zitten. Er moet nog avondeten komen en voor de volgende dag is er ook voer nodig. Thuis heb ik gezocht naar andere supermarkten, dan die ik hier ken. Die ene waar ik boodschappen haal, is erg lastig. Ik raak er elke keer de weg kwijt en kan dan niet de uitgang vinden. Maar er blijken er meer te zijn. Dus naar een andere. Het is een Spar. Ja, die heb je ook in Frankrijk. Ik ga er lekker winkelen en zoek lekkere dingen op om te eten. Groente, fruit, salade en, maar dat hebben ze niet. Daarvoor moet je bij de buren zijn. Betalen en naar de buren. Dat is een bakker, die nog wel wat voor me heeft. In ieder geval iets lekkers voor bij de koffie.

En dan maak ik een foutje. Ik denk, dat de weg waar ik nu ben, naar de camping leidt. Dat is wel zo, maar met een omweg en de weg is veel te druk. Bovendien mis ik zo de flamingo's. Dan maar op het richtinggevoel af naar de juiste weg trappen. Dat is gauw gevonden. Nu nog negen kilometers tegen de wind in en daar is de camping a la ferme. Een boerencamping, waar weinig boerderijachtigs  aan is. Het is een heel groot veld met een weg en een vijver. Het eerste stuk heeft plekken met stroom en daarna mag je zelf weten waar je je tentje neerzet. Dat doe ik dus. Bij het betreden van het terrein kom ik toevallig de persoon tegen, die de centen ophaalt. Het kost acht euro.
Dan lekker de tent opzetten en van de ruimte genieten. Het is er niet stil. Door de noordenwind hoor je het verkeer goed en dat is niet zo prettig. De zon schijnt wel en in de verte zijn de wolken nogal dreigend. Zou dat wel goed komen? Naast me komt een meneer met een auto een tentje opzetten. Hij is er niet erg handig in. En aan de overkant droppen twee gezinnen hun tentjes en vertrekken dan weer om 's avonds laat terug te komen.
Op deze camping is het vanavond geen pretje. Het stikt er van de muggen. Als ik een ui heb gesneden voor het eten, heb ik me ondertussen overal gekrabd en muggen geplet. Ik ruik vast naar de ui en vinden de muggen het heerlijk. Ik ga me nog eens douchen. maar onder de douche prikken de muggen ijverig verder. Alle mensen op de camping hebben zich helemaal in kleding gestoken. Ook ik heb een vest met capuchon op aangedaan.
Na snel gegeten en afgewassen te hebben, vlucht ik mijn tent in. Ik kom er niet meer uit voor de volgende morgen. En dan blijkt waarom die beestjes zo fanatiek prikten. Het begint behoorlijk te regenen en in de verte hoor je het onweer. Die nacht slaapt het niet best. Het geluid van de regen en de jeukende benen en armen zorgen voor onrust.

27 augustus 

De volgende morgen ben ik al vroeg wakker. De muggen houden zich nu koest. Al met al ben ik vroeg op pad. Bij de uitgang van de camping ontdek ik dat je bij het fruitstalletje een eindje terug ook brood kunt kopen. Helaas geldt dat alleen als je het de vorige dag hebt besteld. Dus ga ik zonder mijn vaste koffiemenu op weg. En onderweg zal er ook geen bakker zijn. Pas in Arles is weer iets te koop. Vandaag ga ik niet braaf de terugroute volgen. Ik neem de grote weg naar Arles. Er zijn fietsstroken. Dat trapt best prettig. Bij de tweede fruitverkoop stap ik af. Er mag toch wel iets lekkers voor koffietijd zijn. Ik koop er fruit en ijsthee met een zak chips. Het tweede eet ik meteen op. Het fruit is voor later.


Op de kaart staat een kasteel aangegeven. Kasteel Avignon. Ik kom er nu langs en ik ga er eens kijken. Het blijkt een groot landhuis te zijn met een enorme tuin en bossen erom heen. Het is te bezichtigen.
Dan weer verder richting Arles. De fietsstroken zijn nu af en toe zoek. Er is gewoon niet genoeg ruimte voor. De laatste tien kilometer voor de stad zoek ik de route weer op. Eerst kijk ik nog even in een kerkje. De muren zijn helemaal vol gehangen met foto's van de Heilige Maria.


Het is maar een klein kerkje en een beetje als in een te volle slordige kamer.
Ik vind de route weer en fiets uiteindelijk Arles weer binnen via een grote brug. Dan ben ik meteen in de binnenstad. Dus tijd voor een bakker en iets lekkers. Dat s gauw gevonden en opgegeten. Omdat ik er een paar dagen geleden ook al doorgekomen ben, is het een makkie om het fietspad weer te vinden. En bij de VVV ga ik weer mijn lunch naar binnen werken. Er komen ook weer Nederlanders bij staan. Nu een echtpaar, dat met variaties ook de Groene Weg rijdt vanaf Suze la Rousse. Alleen zijn zij hier met de auto, die ze bij de camping hebben geparkeerd.
Dan naar Pont du Crau. Nu geen pauze bij het aquaduct. Ik rijd verder en mis. Als ik het ontdek, roept een wandelaar dat ik linksaf moest. De mensen hier kennen de route waar de bepakte Nederlandse fietsers langs gaan. Ik doe wat de bedoeling is. Zo rijd ik door tot het dorp met het kerkbankje. Nu ga ik even de winkel met groenten en fruit binnen om nog wat te kopen voor het avondeten. Aan de winkelierster vraag ik de weg naar de camping waar ik vanavond wil staan. Het is aan de oude weg van Arles naar St Remy de Provence. Dat is een oude weg door de Romeinen aangelegd. Gelukkig is het makkelijk te vinden. En dat het een Romeinse weg is, wordt snel duidelijk. Hij is erg recht. En helaas is het een weg met valsplat. Het wordt nog een hele toer om bij de camping te komen. Die is veel verder dan ik heb gedacht. Bijna in St. Remy ben ik er pas. Een boerencamping met een winkeltje. Voor een tientje mag ik er staan. Er blijkt meer plaats te zijn dan op het eerste gezicht. Ook is er een oud en een nieuw sanitair gebouwtje. Ik zoek een plek in de schaduw van een boom en op korte afstand van de zon. Dan kan mijn kleding nog in de avondzon drogen.
Als het al tegen bedtijd loopt, komen er nog drie grote auto's aanzetten. Het levert zes mensen op. Ze spreken een onbekende waarschijnlijk Oost-Europesche taal en zien er uit als zigeuners. Ze maken veel lawaai. Vooral een man praat de hele tijd keihard tegen de anderen. De drie vrouwen beginnen eten te koken. Een groot stuk vlees wordt gebraden. De vetlucht ruik ik in mijn tent. Als het eten op is, gaan ze slapen en het is dan op slag stil op de camping.

28 augustus

De volgende morgen ben ik de eerste kampeerder, die gaat douchen. Ik heb dan ook het meeste hete water. Veel later komen de luidruchtige zes kampeerders ook uit hun tenten. Eigenlijk zijn ze heel stil. Er is er maar een, die de anderen constant de les leest. Zo klinkt het. Als ze hun spullen hebben ingepakt en zijn vertrokken, valt de teruggekeerde stilte op. Het is onwezenlijk stil. 
Voor mij is het deze morgen een gok of mijn eten wel goed zal bekomen. Gisteren had ik havermoutpap gemaakt. Dat maak ik 's avonds en laat het de hele nacht staan. Dan kun je het als ontbijt zomaar opeten. Dat ging prima. De sojamelk heb ik de hele dag in een bidon vervoerd en voor het slapen gebruikt. Er was niets mis mee. Maar nu vanmorgen lijkt het een vreemd drabje te zijn geworden. Het is wel pap, maar het smaakt en zien er anders uit dan de eerste keer. Toch maar opgegeten. Eigenlijk is het zure pap geworden. Dan eens in de bidon kijken. Daar zat nog een bodempje in. Nou, die bodem is een stijve smurrie geworden, dat maar moeilijk weg te spoelen is. Je kunt dus geen sojamelk in een bidon twee dagen gebruiken. Gelukkig kan ik op die bedorven havermout prima fietsen. Het wordt weer een leuke dag.
Allereerst ga ik naar St.Remy de Provence. De bakker heeft weer lekkere zaken voor me. Dit stadje heeft een groot plein waar veel verkeer overkomt. Het plein is ook een parkeerplaats. En er staat een kerk aan, in de stijl van een Griekse tempel. Natuurlijk past op zo'n Frans plein een hele rij grote platanen.
Als ik de bakker verlaat, wordt ik aangesproken door een Nederlands echtpaar. De man maakte vroeger ook zulke fietstochten als ik doe. We staan een poosje te praten. Dan gaan ze naar de koffie en ik naar de winkel aan de overkant. Het lijkt op een kleine groentewinkel. Dat blijkt een juiste waarneming. En ik kan daar iets kopen, wat in een supermarkt vaak niet kan. Je kunt er zelf je groene salade samenstellen uit verschillende soorten sla  en andere bladgroenten. Het zakje vul je met wat je wilt tot je eigen eetbehoefte. Heel handig. Helemaal voor een solofietser. Niet te veel en niet te weinig. Meestal koop ik te veel. Porties voor een persoon zijn schaars.
Dan wil ik naar het fietspad dat ik vorig jaar ook heb bereden. Toen kon ik het begin niet vinden en nu weer niet. Maar uiteindelijk kom ik er toch. Tot mijn verdriet stopt de weg. Een grote bult zand verspert de weg. Er staat een bord dat je niet verder mag. Fransen zijn net als Nederlanders. Op het nieuwe wegdek achter de bult staan veel zandsporen van andere vélocipèdes. Ik ga gewoon verder. Er volgen nog een aantal van die versperringen, die ik steeds negeer. Tot de plek waar een werkman bezig is. Om geen moeilijkheden te krijgen, neem ik een omweg. Maar tot mijn schrik eindigt die omweg bij de genoemde man. Ik vraag of ik verder mag over het nog niet in gebruik gegeven wegdeel. Hij vindt het prima. En zo kom ik met officiële toestemming om de verboden te overtreden in St. Etienne du Grès. Ik kan mijn routebeschrijving weer volgen. Maar dat ga ik niet doen. Dan ben ik veel te vroeg op de volgende camping. Ik zoek een route via kleine wegen richting de Rhône. En dat lukt. Ik bereik de stad Tarascon. Het is een stadje met een echt oud kasteel uit 1400.  Een enorm ding. Er naast aan de rivier is de camping. In het gras daar is een goede picknick plek. Wel gebruik ik mijn eigen stoel, want banken hebben ze hier niet uitgevonden. Zelfs een eind verderop waar een recreatiegebied is, zijn geen banken of tafels. Ik zie hoe de inlanders het doen: ze nemen hun tafel en stoelen zelf mee. Heb je mooi je eigen spullen.

Na deze stad komt er een nogal saai stuk tegen de wind in. Eerst denk ik dat ik langs de rivier kan fietsen. Maar die zie je niet door een grote dijk en veel begroeiing. Op een gegeven moment zit ik er helemaal doorheen. Zo veel wind tegen op het platte vlak. Op een steen ga ik een poosje zitten uitrusten en een koekje eten. Drinken is natuurlijk het eerste. Na deze lange zwoegetappe kom ik Barbentane. dan is het niet meer met tegenwind, gelukkig Vanaf hier gaat het weer over fietsstroken naar Rognonas. Net als de vorige keer doe ik weer mijn inkopen daar en ga dan naar camping Le Yody. En weer zijn de eigenaars er niet. Nu word ik verwelkomd door een Nederlandse kampeerder, die even voor campingbaas mag spelen. Er zijn nu meer gasten. Dat is wel zo gezellig. Deze nacht is niet bepaald rustig. Er is eerst veel verkeer en later zijn er een paar honden, die buiten moeten blijven in de nacht en steeds maar weer blaffen. Pas 's morgens als ze weer onder de mensen zijn, houden ze hun bek.

29 augustus


Het is inmiddels vrijdag geworden. Vanmorgen is het niet helemaal droog. Maar als ik klaar ben om weg te gaan, is dat over. Ik wil gaan betalen en word weer uitgenodigd voor een kop koffie en krijg er de gebruikelijke cake bij. Nu met iets roodfruitigs erin. De bazin heeft hoofdpijn en ik besluit niet te lang te blijven zitten. Bovendien wil ik op tijd op pad. Maar eerst naar de bakker natuurlijk.
Daarna ga ik meteen richting Avignon. Over de brug en dan ben je er al. Het is wel een heel eind om echt bij de stadsmuur te komen. Vandaag geen bezoek aan de stad. Door de onrustige nacht ben ik niet helemaal uitgerust. Ook is de routebeschrijving niet volledig duidelijk, maar dat kan ook komen door mezelf. In ieder geval fiets ik een keer mis, niet ver trouwens.
Dan verder, want mijn doel is Suze la Rousse. Het is ondertussen goed zonnig geworden en de wind is niet al te erg tegen. Bij Roquemaure wordt weer gegeten. En goed oppassen, dat mijn eten niet wegwaait.
Hier groeten een paar fietsers die de andere kant opgaan. Trouwens, ik kom op dit stuk meer trekkende pedaleurs tegen. Blijkbaar is er een buslading uitgegooid.
Ook weer dwars door Caderousse. Hier wordt niet duidelijk welke kant je op moet, als je door de stadsmuur bent. En dan gaat het naar Orange. Hier weet ik de weg nog. En weer zie ik de aankondiging van een camping voor fietsers. Ik rijd het oprijlaantje in en zie een bord met de prijzen. Nou, dat laat ik maar zitten. Dat is veel te duur.  Orange laat ik op de camping na links liggen en ga verder naar het noorden. In  Serignan gaat het weer fout. Hierdoor ga ik helemaal ergens anders langs. Gelukkig helpt de kaart. Met wat geklim en gedaal komt ik toch in Rochegude. Eigenlijk is deze variatie wel geschikt als route. Vandaar is het nog 5 km naar de camping van Suze la Rousse (wat een lange naam om steeds weer te schrijven).
In de plaatselijke winkel doe ik inkopen voor de avond en bij de bakker brood voor de morgen. OP de camping sta ikop het plekje, waar ik nu al enkele malen heb gestaan, heel vertrouwd ondertussen. Ik kruip iets verder onder de boom. Dan verlicht de lantaarn niet mijn tent in de nacht.

Een eind verder op de camping is een groepsreis van Cycletours neergestreken. Zij gaan ook morgen weer terug. De bus zal dus niet erg leeg zijn, concludeer ik. Op de camping doe ik weer de gebruikelijke dingen. en bij de receptie haal ik een biertje. De vorige keer kreeg ik koffie voor mijn SVR-pasje. Nu krijg ik met een zuur gezicht vijftig cent korting. En omdat ik tot de volgende avond blijf staan, moet ik voor twee dagen betalen. Dat vind ik een redelijk iets. Het leuke van nu is, dat er contact ontstaat tussen de mensen van de groepsreis en mij. Ze tonen interesse in wat ik onderneem en ik kom te weten wat zij hebben gedaan.
Het is overigens niet de groep van de heenreis. Die zit later wel in de bus.
Elke avond laat ik me weer verrassen door de snelheid waarmee de schemer overgaat in de nachtelijke duisternis. Opeens is het donker. En dus tijd van slapen.

30 augustus

En dan de laatste dag. Zoals ik de eerste dag een tocht heb gemaakt door de omgeving, ga ik dat nu weer doen. Lekker zonder zware bepakking rondrijden. Eerst naar Rochegude. Daar is boven in het dorp een kasteel. Daar ben ik nog nooit geweest. Dus is dat het eerste doel.
Met een lichte fiets ben ik zo maar boven. Hier heb je een mooi uitzicht over de omgeving. Je kunt er naar Suze kijken en de Mont Ventoux is goed te zien. Het kasteel zelf is een hotel. Ik waag het om er naar binnen te lopen. Er zijn twee binnenpleinen. En smaakvol ingericht voor de gasten. Prijzig zal het ook wel zijn.
Na deze bezichtiging daal ik weer af en ga de route volgen naar Mondragon. Dat is de Groene Weg variant naar Narbonne. Maar zover ga ik natuurlijk niet. Onderweg naar Mondragon word ik door twee jongedames in fietstenue aangesproken. Er staat een racefiets op zijn kop en ze zijn met de band bezig. Blijkbaar kunnen ze het niet voor elkaar krijgen. De vraag is of ik een pomp heb. Ja, die heb ik. Zij hebben een luchtpatroon, die de band moet vullen, maar dat lukt niet. Terwijl ik mijn pomp losmaak, draait een van de dames aan het patroon en de lucht spuit er uit. Snel dichtgedraaid. Dat hadden ze dus nog niet gedaan. Ze vergaten het ding open te draaien. Nu is de band snel gevuld en mijn pomp gaat ongebruikt weer aan mijn fiets. Dan vragen ze wat ik doe en waar ik vandaan kom. Het geeft woorden van waardering.
Zij maken hun fietsen weer in orde en ik vervolg mijn weg. Aan het eind van de weg gaat het ion haarspeldbochten naar beneden. Ik bedenk me dat ik hier op de terugweg dus weer langs moet. Ook heb ik al gezien hoe ik een rondje kan rijden in plaats van heen en terug dezelfde weg.
Als ik beneden bij de rotonde ben, zie ik een bankje voor mijn koffie met croissant en pain au chocolat. Ja, die zaken sla ik geen dag over. Of er moet geen bakker zijn om het te kopen.  Na deze verkwikkende tussenmaaltijd trap ik weer verder. Het dorp door,  de N-weg oversteken, de snelweg en tot slot nog een kanaal. Het is er tamelijk druk. Maar als ik links ga, is dat gauw voorbij. Over een landweg, wel geasfalteerd, rijd ik tussen boomgaarden door naar Pont St. Esprit. Daar is een hele lange oude brug over de Rhône.  Als ik er bijna over ben, stap ik af om foto's te maken.

In dit stadje is een grote groenten-  en warenmarkt. Vandaag is die op een andere plek. Want er is kermis. Beide zaken negeer ik en ga naar de Intermarche.
Daar kan ik uitgebreid eten kopen met een goede sortering. Buiten staat mijn fiets en een bedelpersoon met een hond zit er dichtbij. Is dat vertrouwd? Enkele keren ga ik even kijken. Niks aan de hand.
Naast voedsel koop ik ook scheermesjes. Die zijn hier wel tien euro goedkoper dan bij het Kruitvat. Mooi verdiend.
Op de brug zag ik een plein bij de kerk. Die zoek ik op. Er zijn twee bankjes. Een aardige plek voor de lunch. Vlak na mij arriveren twee moeders met kinderen. Een jongen van een jaar of 10 komt af en toe kijken wat ik doe en wenst me smakelijk eten. Het ventje heeft enorme flaporen. Met die wind hier mag hij wel uitkijken. Hopelijk wordt hij er niet mee geplaagd.
Ik let in ieder geval op, dat mijn sla niet wegwaait, wat met enkele blaadjes wel gebeurt. Als de moeders weggaan, wordt het ventje gesommeerd om me goedendag te wensen. Toch echt vriendelijk en heel beleefd.

Over keiige weggetjes daal ik weer af naar de brug. Dezelfde weg terug naar Mondragon en daar weer omhoog, waar ik vanmorgen zo snel naar beneden rolde. Halverwege Rochegude verlaat ik de route en ga langs andere wegen terug naar Suze.
Op de camping kan ik nu heerlijk relaxed dineren, wassen, scheren en langzaam mijn spullen inpakken om het straks in de bus te kunnen zetten.
Er is nog een fietser aangekomen. Hij gaat ook mee in de bus.
Als het tegen schemer aangaat, heb ik mijn spullen ingepakt en nodigt de man me uit om in het dorp een terrasje te zoeken en daar de komst van de bus af te wachten.
Op het terras waar we gaan zitten, dineren de mensen van de groepsreis ook. De man bestelt een koffie en ik een glas wijn. Als ik naar de wc ga, betaalt hij en ik hoef niet mijn wijn te betalen. Misschien later zegt hij, als het aan de orde komt. Maar dat is niet het geval. Dus bedankt voor de traktatie.

Om elf uur komt de bus. Hij is al stampvol. De hele horde die er nog bij moet, past er toch wel in. Ik zit naast iemand van de groepsreis. De man blijkt 73 jaar te zijn. Dat geeft mij een kick. Hij heeft enkele malen de Mont Ventoux op gefietst en maakt veel trektochten. Dan kan ik het ook nog wel een poosje volhouden.
De busreis is lang. Ik krijg pijnlijke benen van het stilzitten. Toch heb ik ook geslapen.
De volgende morgen ontbijt ik met een andere reiziger. Het is allemaal best gezellig. Hoe dichter we bij Nederland komen, hoe mistroostiger het weer wordt. Als we in Utrecht aankomen, is het gelukkig weer droog en zien we de zon.
Mijn vrouw komt me ophalen. Op een terras vieren we de terugkomst met koffie en gebak. Ook hier waait het zo hard, dat we een andere tafel mogen zoeken. De koffie zou wegwaaien. Het lijkt de mistral wel.
De laatste etappe gaat per trein. Zo komt er een eind aan weer een heerlijke fietsreis in Zuid- Frankrijk. Wanneer zal de volgende zijn?